Alex stopt ermee. Ja, echt. Na de kermis neemt hij afscheid van de Quick en Van Rooijen. Zijn maat en compagnon Poekie neemt ook zijn kant van het roer over. Geen keuze uit weelde, maar wel de enige juiste, aldus de gastheer die bijna 20 jaar geleden mede-eigenaar werd van de toenmalige Berebar. We gingen met hem in gesprek.

“Van Rooijen, dat is een brug te ver. Om die gouden tent te kunnen runnen, moet je veel geld hebben. Dat is voor de elite.”

Lange tijd is dit de overtuiging van Alex. Tegelijkertijd is het zijn grootste droom. Een droom die in 2019 uitkomt.

Het kan wél
“Poekie en ik wilden meer doen met bands en feesten en na veel ups en downs bekeken we de mogelijkheden. De Welkomst in Onderdijk leek een optie, maar werd niets. De makelaar zei toen: ‘Wacht maar, jullie kans komt nog’. En zo kwamen we bij Van Rooijen terecht, toen Café de Hoek. In geen miljoen jaar had ik dat verwacht. Toen ik de achterzaal in liep, kreeg ik kippenvel. Het kan dus tóch! We waren er snel uit.”
Ze herstellen de naam Van Rooijen in ere en draaien direct de kermis. Na de aansluitende verbouwing zijn de heren klaar voor de toekomst. Grootse plannen liggen op tafel; een restaurant, café en (dans)feesten in de achterzaal. Ze kunnen het zo gek niet bedenken en bedenken het toch. En dan komt Corona.

Survivallen
“Werken werd survivallen en het plezier raakte op. Ik werd gek van alle maatregels. Het was niet te doen, maar we moesten wel blijven lachen. En dan al die meningen. Vooral de social media nekten me. We kregen zo veel bagger over ons heen, en wij niet alleen. Er knakte iets in mij en dat heb ik onderschat.”

Alex neemt afstand van de social media die Poekie voortaan voor zijn rekening neemt. Na Corona pakken ze de ‘normale’ draad weer op. Zowel Van Rooijen als de Quick draaien lekker. En dan wordt Alex ziek.

Suikerziekte
“Ik raakte mijn drive kwijt, had nergens meer zin in. Ik gooide het op stress, maar toen ik 10 kilo afviel, steeds hondsmoe was en allerlei klachten kreeg, ging ik naar de dokter. Drie weken voor mijn huwelijk met Fleur kwam de diagnose: suikerziekte, diabetes 1.
Ja, dat sloeg in als een bom, maar verklaarde ook veel. Na veel slapeloze nachten wist ik dat er maar één ding op zat: stoppen.”

Glazen ophalen
Het knaagt al veel langer, maar Alex geeft er niet aan toe. Hij is toch in de wieg gelegd voor de horeca? En Van Rooijen is toch zijn droom? Als jochie gaat hij al met zijn moeder mee. Zij werkt achter de bar en in de schoonmaak, hij mag glazen ophalen en in de garderobe werken. Het is begin jaren ’90, Robert-Jan van Rooijen is eigenaar en zowel de zaal als het voorcafé zitten ieder weekend bommetje vol. Daar groeit Alex zijn liefde voor het horecawerk.

VVW kantine
“Het zaadje was al eerder geplant. Toen ik nog op de basisschool zat, waren mijn ouders uitbater van de VVW kantine. Het begon in een keet en het lukte mijn vader en moeder om daar een succes van te maken. Mijn broer Barry en ik hielpen mee. We verkochten snoep, maakten tosti’s en haalden glazen op. Voor sommige gasten mocht ik al een biertje tappen. Na de scheiding van mijn ouders, verschoof alles naar Van Rooijen.

CIOS en bier
Een carrière als horecaondernemer zag ik nog niet voor me. Als puber deed ik van alles. Transport, loodgieter, glaszetter, schoenmaker. Het was het allemaal niet. Ik koos voor de sportopleiding CIOS. Wilde ook wel even weg uit Wervershoof. Ik begaf me in twijfelachtige kringen en was het vervelende mannetje aan de bar geworden. Op kamers in Haarlem landde ik weer met mijn pootjes op de vloer, ik had er een toptijd.

Ondertussen ging ik ieder weekend naar huis om op zaterdag overdag bij Deen te werken en ’s avonds bij Van Rooijen. Op zondag ging ik daar zelf uit. Maar eerst waren er voetbal, de eerste biertjes in de kantine en de volgende biertjes bij Jos en Hammie (red. Simon) Ruiter in de Quick. Om 4 voor 21 uur renden we dan naar Van Rooijen om de gratis entree nog mee te pakken.

Donny & Lexie
Na de CIOS wilde ik een jaar rondtrekken in Australië. Ik had ervoor gespaard. Kort daarvoor kreeg Donny Mol de kans om de Quick over te nemen van Jos en Hammie. De broers begonnen de slagerswinkel in het winkelcentrum en zochten opvolging. Hij wist dat ik ook in de horeca werkte. Op een dag vroeg hij me: ‘Hoe kan ik jou in Nederland houden?’ om me vervolgens de Berebar aan te bieden. Hij was 21 en ik 23 jaar. Ik kon niet voorzien wat er op ons af zou komen, maar als twee enthousiaste broekies gingen we ervoor:
Donny & Lexie.

Als een trein
Waar er eerst oudere en vooral mannelijke gasten kwamen, brachten wij de jongeren en ook de meiden terug naar het café. Het liep als een trein. We waren alleen vrijdag, zaterdag en zondag open, zo hielden we het wel vol. En we konden lezen en schrijven met elkaar. Na 5 jaar, in 2010, koos Donny voor een andere koers. Mensen dachten dat ik ook zou afhaken, maar ik wilde door. Ben veel gaan organiseren: bandjes, EK en WK met tribunes achter de kroeg. Wat een toptijd was dat! Maar na 2 jaar was de koek op.

Lexie & Poekie
Ik had wel hulp, maar miste een partner om mee te sparren en taken te delen. Ik woonde al samen met Fleur, maar kon nooit eens een weekendje weg met haar. Poekie (red. Peter Dekker) was een echte stamgast en stond altijd voor me klaar. Eén en één was twee en onze samenwerking was snel beklonken. We vulden elkaar goed aan: samen achter de bar en op de achtergrond hield hij zich bezig met administratie en inkoop en ik met de organisatie van events. Met Daniel Nattekaas, Kammie voor insiders, als trouwe barkeeper kregen we het goed op de rit.

We hadden waanzinnige tijden. Kermissen ook! De bands, de biefstukken, het volk. Tino Beentjes die de Quick in een helhol veranderde, geniaal. En het is fantastisch als je vanaf Beer over de Dorpsstraat kijkt naar die massa feestende mensen. Dat geeft zo’n kick.”

Opgroeien
Ondertussen verandert er veel in het privéleven van Alex. Hij wordt vader van Dax en Tino en verhuist naar Onderdijk. In het begin van de Coronaperiode geniet hij daar van de rust en zijn gezin. Die vrijheid kende hij niet. Al 2 decennia groeit hij mee met zijn gasten. Hij ziet ze van opgeschoten pubers volwassen worden, stelletjes vormen en gezinnen stichten. En steeds is er weer een nieuwe lichting jongeren met wie hij een stukje op mag lopen.

“Ik krijg nu zo veel mooie reacties van mensen die zeggen dat ik hun jeugd leuker heb gemaakt. Dat ze hier zo graag kwamen en ik daar belangrijk onderdeel van was. Dat ga ik ontzettend missen; het contact met de jeugd. Maar eerlijk is eerlijk, ik ben 42, dan wordt meegroeien met de jeugd lastig.

Volop steun
De diabetes is een direct gevolg van te veel stress. Poekie ziet dat ook en respecteert mijn besluit. We zijn als vrienden begonnen en gaan ook als vrienden uit elkaar. Met het team blijft hij de Quick en Van Rooijen draaien, daar heb ik groot vertrouwen in.

Ook mijn meissie steunt me goed. Ze vroeg me wel 100 keer of ik het zeker wist, maar als ik nog lang van haar en onze jongens wil genieten, moet ik nu stoppen.

Zorgen
Wat ik ga doen? Eerst eens een tijdje niks, vakantie vieren. Met de bagage die nu in mijn rugtas zit, kan ik veel. Misschien iets in de zorg of de sport. Ik blijf het leuk vinden om het anderen naar de zin te maken. Maar eerst ga ik als vliegende keep nog voluit genieten van deze kermis. Ik ga jullie zien!

Bedankt
Graag nog een extra bedankje voor Pierre en Willy die ik in mijn hart heb gesloten de laatste tijd. Voor mijn moeder die me met alles heeft bijgestaan van het begin tot het eind. Voor al mijn personeel door de jaren heen en voor de buurtjes van de Quick en Van Rooijen. Bedankt voor jullie steun!”

Vorig artikelKermis bij Van Rooijen
Volgend artikel“Ook een traditionele kermis gaat met zijn tijd mee”