Al 30 jaar wonen Sjaak en Marjan Steltenpool aan de Dorpsstraat. Een A-locatie die vooral met kermis ten volle wordt benut. Kermisborrel of geen kermisborrel, voor-, tijdens en nazitters weten de weg naar dit vierde café aan de Dorpsstraat altijd te vinden.
Het was geen opzet, maar als je aan de boulevard van kermis Wervershoof woont en je huis openstelt, is er geen houwen aan. Combineer een uitnodigend terras met pils, soep, broodjes en de nodige gastvrijheid en de vrije geest van de feestvierders doet de rest.
Noord-Hollanders
Marjan is geboren in Purmerend. Na enige omzwerving kwam ze met vader, moeder, zussen en broer terecht in Wervershoof waar haar ouders 9 jaar lang café De Roos runden. Ook aan de Dorpsstraat. Het horecabloed zat er al vroeg in. Toch was het uitbaten van een café geen droom voor de toekomst. Ze werd verpleegkundige, trouwde Sjaak Steltenpool, een Wervershover in hart en nieren, en verhuisde naar Alkmaar. Daar werden hun drie kinderen Harm, Jelle en Maartje geboren.
Wervershoofs Volksorkest
Sjaak, die leraar was, kwam ieder jaar terug op het dorp om kermis te vieren. Mits het in de schoolvakantie viel. Als vast lid van het Wervershoofs Volksorkest speelde hij menig deuntje en schreef hij veel liedteksten, vaak in het West-Fries. Hij deed zijn afkomst eer aan en miste zijn zo geliefde Wervershoof steeds meer. 30 jaar geleden keerden ze terug naar de Dorpsstraat.
Kermisborrel
Vanaf het eerste jaar gaven ze een kermisborrel op de zondag.
Marjan: ‘We hebben nooit concreet mensen uitgenodigd. Iedereen kwam gewoon aanwaaien. Familie, vrienden, vrienden van vrienden. Ieder jaar werd het drukker. Ik maakte pannen soep, broodjes, hartige taarten. Mensen namen salades mee. Er was altijd genoeg. Om een uur of 21 sloten we de deuren en gingen we de kermis op. Dan raakten we iedereen kwijt, maar ’s nachts vonden we een deel weer in eigen huis terug.’
Vaste klanten
Ook op maandag en dinsdag werd het laat in de avond weer druk in huis. Als de kroegen dicht gingen, brandde er altijd nog licht in huize Steltenpool. Het horecabloed kruipt waar het niet gaan kan.
‘Jarenlang hadden we een groep “vaste” klanten; Dick Boon, Peter Swart, Richard de Beer, Jacques Pronk, de Van Balens, de Beren, Dekkers, Berkhouten, Piet en Riet Zee. En natuurlijk de familie Dekker en familie van Sjaak. Later ook vrienden van de kinderen. En ieder jaar werden we verrast door verdwaalde verstekelingen. Soms ook mensen die we nooit eerder hadden ontmoet.’
Toneelstukjes
De kermisborrel bij daglicht bleef redelijk rustig. In tegenstelling tot menig legendarische nazit. Jarenlang had Marjan een stoffen- en wolwinkel aan huis. Daar wisten de gasten allerlei attributen vandaan te halen om hun nachtelijke toneelstukjes kracht bij te zetten. Het was hilarisch. Al snel kregen dorpelingen er lucht van en jongde het publiek aan: dáár moet je zijn!
‘Er was een jaar bij dat het publiek drie rijen dik in de woonkamer zat. Het leek wel een tribune. Op slot was het niet meer leuk, zo druk als het was. Het schoot wel een beetje zijn doel voorbij. We hebben later wel eens stiekem achter het huis gezeten met het licht uit omdat we niet weer zo’n bende wilden. Maar het gaat zoals het gaat. Kermis kun je niet regisseren.’
Muziek als levensredder
Muziek en zang stonden centraal. Geen wonder natuurlijk met een aantal muzikanten in huis. Gitaren, piano, drumstel. Alles stond te wachten om bespeeld te worden. Soms lagen ze op het biljart te zingen.
‘Op een keer was er een gast die Berenburg dronk als limonade, zo uit de fles. We speelden Ierse liedjes. Hij raakte er enorm door ontroerd en zei: “ik was van plan zelfmoord te plegen, maar dit is zó mooi. Jullie hebben mijn leven gered.” Prachtig!’
Sigaren en hoogtepunten
‘Of die keer dat we de hele avond sigaren rookten en ik de andere dag een dame tegenkwam die er ook bij was. Ze herkende me niet meteen. Zei ze: oh ben jij het, ik had je niet herkend zonder sigaar.
Weer een ander jaar kwam een vaste gast (naam bekend bij de redactie) poedelnaakt binnen om op schoot plaats te nemen met de vraag: ”Wat was jouw hoogtepunt deze kermis?” Kon allemaal, niets was te gek.
Kermisontbijt
De jaarlijkse kermisborrels langs de Dorpsstraat, rijgt de straat aaneen. Kermis verbindt, ook letterlijk. Het bracht Sjaak en Marjan en overburen Cees en Nicolet Swart in 2007 op het idee een kermisontbijt te organiseren. Want een goede bodem is van groot belang: ‘Eerst damme, den hôse’. Tijdens de Gemeenschapsveiling die eraan vooraf gingen konden mensen plaatsen kopen. Op de zondag sierde lange tafels met zo’n 20 ontbijters het midden van de Dorpsstraat. Voor de gelegenheid was iedereen spontaan gehuld in West-Friese kledij.
Sjaak: ‘Een aantal kwam in dure kostuums aanrijden met paard en wagen. Geweldig! En natuurlijk werd het weer té gezellig. We boden het ontbijt aan van 12.00 tot 15.00 uur. Het werd 12.00 tot 03.00 uur!’
Eerste Deuntje
27 jaar lang was huize Steltenpool vaste plek om de kermis door te nemen. Evalueren in het holst van de nacht. Omdat niemand wilde dat het stopte. Want ja, ná kermis kan de lamp weer aan om 20.00 uur. Drie jaar geleden werden Sjaak en Vok Berkhout gevraagd om ’t Eerste Deuntje’ te verzorgen in café de Hoek. Op zondag tussen 12.00 en 16.00 uur. Een mooi moment om de traditionele kermisborrel vaarwel te zeggen.
Lachen en dikke skik
Missen ze het niet? Marjan: ‘Nee, nu een ander maar ‘ns. En wij genieten weer op een andere manier van kermis. We hebben 7 kleinkinderen met de 8e op komst. Met hen doen we ook een rondje kermis. Maar we passen niet op hoor. Het blijft ook ons feessie!’
Tijdens kermis hebben ze geen vast padje. De Schoof en hèt Café worden trouw bezocht. Ook op de maandag als Sjaak aldaar met het Volksorkest optreedt. Oost op vinden ze wat te massaal en te luid. ‘De muziek moet in dienst zijn van de gezelligheid. Het gaat om samen lachen en dikke skik. En als ik mooi zit, dan zit ik mooi. Dat is de winst van het ouder worden. De onrust is er wel uit. Maar de kermis blijft en het nazitten ook.’