Ruim een jaar geleden kwam plaatsgenoot Wil Sijm tijdens een van zijn speurtochten in oude krantenarchieven een berichtje tegen in de Nieuwe Hoornsche Courant van 24-2-1940, dat vermeldde: ‘Onze oud-plaatsgenoot G.J. Broedersz legde dezer dagen te Djokjakarta (Ned. Oost-Indië) met goed gevolg examen af als onderkapelmeester’.
Tot dat moment was over Gerrit Broedersz bij het 4 mei-comité het volgende bekend: Gerardus (Gerrit) Broedersz, zoon van Jan Broedersz en Dieuwertje Hooiveld, werd geboren op 12 november 1915 te Wervershoof. Hij kwam uit een muzikaal gezin en speelde met meerdere broers bij fanfare St. Caecilia.
Gerrit diende als dienstplichtig soldaat bij de Infanterie. In 1936 ging hij met groot verlof maar kennelijk kon hij maar moeilijk wennen aan het nieuwe burgerleven, als knecht mee naar de ‘bouw’. Hij vertrok namelijk op 30 juni 1937 met de ms ‘Marnix van Sint Aldegonde’ naar Nederlands Oost-Indië, nu als militair bij de Koloniale Reserve, met een verbintenis als vrijwilliger voor vijf jaar. Gerrit was brigadier ziekendrager en klom op tot kapelmeester bij de Militaire Kapel. Op 9 oktober 1940 is hij in Djokjakarta getrouwd met de Indische Josephina Carolina de Mey, tante Noes voor de familie in Nederland.
Terwijl zijn vijf jaren er bijna opzaten, viel Japan in januari 1942 Indonesië binnen en na de daarop volgende capitulatie kwam Gerrit op 8 maart 1942 in krijgsgevangenschap op Java.
Daarna is hij op transport gezet naar Birma en daar tewerkgesteld aan de beruchte Birma-spoorlijn. Op 22 juni 1943 is hij bezweken aan acute enteritis en toen begraven op begraafplaats Hindato. Hij ligt nu begraven op de erebegraafplaats van Kanchanaburi in Thailand. Zijn oomzegger heeft zijn graf, tijdens een vakantie in Thailand, in januari 2013 bezocht.
In 1995 is de naam G. Broedersz toegevoegd op het herdenkingsmonument aan het voormalige raadhuis van Wervershoof.
Het oude krantenberichtje intrigeerde Wil Sijm zodanig, dat hij verder is gaan zoeken naar deze G. Broedersz, naamgenoot van zijn mede-clublid van Herensociëteit De Roos, Gerrit Broedersz, die vernoemd bleek te zijn naar zijn omgekomen oom.
Op zijn verdere zoektocht ontdekte Wil dat Gerrit Broedersz ook in gevangenschap op Java muziek was blijven maken. Hij componeerde daar een mars, de K.K.K.-Mars, vernoemd naar het kamp waar ze verbleven: door de gevangenen het ‘Kale Koppen Kampement’ genoemd. Nog meer speurwerk leverde het verbazende resultaat op dat deze K.K.K.-Mars bewaard is gebleven en via omwegen terecht is gekomen in de collectie van het Museon-Omniversum in Den Haag. In het album waarin, naast dit muziekstuk, ook een muziekstuk ‘Droomland’ van een andere componist en dichter is te vinden, staat aan de binnenkant de tekst:
‘Opgedragen aan majoor Doornbos, commandant van het 4e krijgsgevangenenkamp. Het K.K.K..Tjimahi 12 october 1942’.
Wil zocht contact met het Museon-Omniversum. Hier reageerde men heel enthousiast en Wil slaagde er in om een kopie van de mars te krijgen, plus het recht van eenmalig gebruik.
Daarna volgde contact met fanfare St. Caecilia. Ook hier werd heel enthousiast gereageerd. De compositie was echter nog lang niet ‘speelklaar’. Deze mars was namelijk geschreven voor alleen piano en er lag dus nog een flinke klus. Inval-dirigent Aad Kloos heeft deze klus geklaard en het stuk gearrangeerd voor fanfarebezetting, zodat de K.K.K.-Mars nu door St. Caecilia gespeeld gaat worden als afsluiting van de aanstaande 4 mei-herdenking. Dit wordt dus een wereldprimeur van de K.K.K.-Mars en, tachtig jaar na zijn overlijden, een postuum eerbetoon aan de componist Gerrit Broedersz, gespeeld bij het monument waarop zijn naam staat vermeld.
In het gezin Broedersz waren twee oorlogsslachtoffers te betreuren. Ook de oudste zoon Anton (13-6-1908) kwam om toen hij, na gevangenschap in concentratiekamp Neuengamme, werd opgesloten aan boord van de ‘Cap Arcona’, die op 3 mei 1945 bij Lübeck werd gebombardeerd. Hierbij kwamen 4600 opvarenden om, waaronder 300 Nederlanders, ook Anton Broedersz. Zijn naam staat echter niet op het monument omdat hij al voor het uitbreken van de oorlog was verhuisd naar Alkmaar en daar stond ingeschreven.
Bij zijn zoekwerk deed Wil nog een bijzondere ontdekking. Het bleek dat de weduwe van Gerrit Broedersz, Josephina de Mey, op 27 september 1950 in Bandung, Java, hertrouwd is met Theo Ruitenbach. Blijkbaar is de familie vervolgens op enig moment naar Nederland vertrokken, want Josephina is op 7 december 2001 overleden in Ugchelen en op 12 december 2001 in Deventer begraven. Ze was toen 79 jaar oud. Zij heeft echter nooit contact gezocht met de familie Broedersz, zodat zij onwetend zijn gebleven over het verblijf van hun ‘tante Noes’ in Nederland.