Loek Boon krijgt de eer. In 1979 spoort hij Dick Boon en Richard de Beer aan om een optreden met folkmuziek aan te bieden op de gemeenschapsveiling. Loek belooft dat hij het aanbod zal kopen voor een folkmiddag in zijn café El Lobo. Dat is voor de Ierse folkfans niet tegen dovemansoren gezegd. Loek bedenkt meteen maar even de naam: ’t Wervershoofs Volksorkest. Het koopje wordt echter gekocht door Nico Bot van ’t Fortuin. Om Loek niet teleur te stellen wordt er ook nog gespeeld in zijn café. Twee optredens dus. En zo begint het succes. Zij vragen folkkenner Sjaak Steltenpool bij de band, die op zijn beurt zwager Vok Berkhout uitnodigt. De vier muzikanten, die elkaars ‘Ierse’ talenten al kenden, blijken een voortreffelijk gezelschap.
Er moeten 50 nummers worden ingestudeerd, op één avond bij Sjaak thuis in Alkmaar. 25 Ierse folkliedjes en 25 Hollandse levensliederen van het ergste soort. Op 26 mei 1979 speelt het orkest voor het eerst, tijdens de actiemiddag voor sporter Wilco Stroet, tussen de bingoronden door. Ver voor de unplugged successen van wereldartiesten spelen zij al onversterkt, zonder versterkers en microfoons, maar uiteindelijk wel met schorre stemmen. De tweede keer bij Loek is net zo succesvol, dus kunnen vervolgoptredens niet uitblijven. De bandleden zijn blij, dat zij daarna een paar microfoons kunnen lenen! Later komt dat allemaal beter voor elkaar. Na een aantal jaren voegt Ton Boon zich met zijn contrabas bij het viertal. Het slagwerk van Richard wordt door een keur van artiesten overgenomen, totdat Gerard van Balen de vaste drummer wordt. Na 15 jaar geeft hij de stokjes weer door aan Nico Veeken.
Het succes van ’t Volksorkest (de naam van ons dorp is er zomaar een keer van af gegaan) kent zijn weerga niet, overal treedt men op, in de piekjaren wel 140 keer. Waar ’t Volksorkest is, is het feest. Geen orkest, geen kermis! Niet alleen door hun folkmuziek, ook top40 werk, maar vooral ook met de eigen nummers.
De band laat twee single’s en drie CD’s van de persen rollen. De eigen nummers zijn door Dick en Sjaak in onvervalst Westfries geschreven. Wie kent ze niet? Heel het dorp brult ze tijdens de kermis mee, nog steeds. Sterke Kaay; Rode, rode, rode; Westfries; Het is ‘m weer en Het blauwe jassie, het is slechts een greep uit het repertoire. De nummers worden door Dick aan elkaar gepraat, doorspekt met humor. Behalve muziek spelen, kunnen ze trouwens allemaal ook goed praten. Kostelijke verhalen over hun belevenissen tijdens en na de optredens passeren de revue. 12 Pagina’s Binding vol schrijven zal geen probleem zijn. Men heeft veel plezier gehad, maar soms viel het na een korte nachtrust niet mee om naar het werk te moeten.
Komend weekend treedt de band twee keer op met heel veel muziek, verhalen en ouderwets hilarische onzin, aldus de aankondiging. Het vijftal werkt hard aan een mooi overzicht van 40 jaar ’t (Wervershoofs) Volksorkest. Mooi zitte, dom koike en het heer in de krul, maar wel effe de bientjes van de vloer en meezingen. Voor zondag, inclusief buffet en drank, zijn er nog enkele kaartjes te koop, te bestellen bij ’t Fortuin.
Dankbaar moeten wij de orkestleden zijn, niet alleen voor het spelen, maar ook voor het behoud van ons dialect.
Gerard Bot.