Hij is een grote liefhebber van de schaatssport. Op jonge leeftijd schaatst hij al veel, ook in wedstrijdverband. In 1965 schaatst hij zijn zoveelste rondje op de ijsbaan van ijsclub De Noord. Na het schaatsen biedt hij de vrijwilligers altijd een helpende hand met sneeuwschuiven. Tja, waarom word je dan niet meteen bestuurslid als je er toch bent. Zo wordt Sjaak Bakker dat jaar lid van het bestuur, meer dan 55 jaar geleden. Hij is nog steeds bestuurslid, vanaf 1999 zelfs als voorzitter.
“Het waren roerige jaren met twee ijsverenigingen in Wervershoof. Stichting De Zeshoek had er ook een. Er was veel onderlinge strijd en het kwam zelfs tot de arbitragecommissie van de KNSB. Er werd voor beide verenigingen een ledenvergadering belegd in café De Roos, welke tot de laatste plaats gevuld was. Het kwam die avond tot één vereniging en ik werd weer in het bestuur gekozen.”
Nu, 55 jaar later, blikt Sjaak terug en heeft hij een paar mooie verhalen. Dat de ijsbaan bij vorst erg belangrijk is blijkt wel uit het volgende. “In 1970 vroor het tijdens de kerstdagen. Ik had net verkering met Tineke en zou met haar familie naar de nachtmis gaan. Ik moest nog even naar de ijsbaan waar de Holde stond te draaien. Er moest nog wat diesel bij. In mijn knappe goed tankte ik bij, maar de wind zorgde voor een flinke scheut diesel over mijn kleren. De dieselgeur werd later in de kerk niet zo op prijs gesteld. Later maakten wij gebruik van een tractor van Zwart, waar Piet Mol werkte. Dat was wel gemakkelijk. Toen Piet verhuisde was net de verkaveling achter de rug. Van de schuit was ik net naar de tractor gegaan, dus werd die van mij in het vervolg gebruikt. Dagenlang heeft deze de vijzelpomp op gang gehouden.”
In 1979 valt er veel sneeuw, veel meer nog dan in dit jaar. De ijsbaan lag onder een dik pak sneeuw, met broei op de ijsvloer als gevolg. “Dat was natuurlijk een groot probleem. Dag en nacht waren we in touw om het voor elkaar te krijgen. Op het laatste stampten we de sneeuw aan, spoten er een laagje water op en gingen we weer aanstampen, totdat de ijsvloer mooi was aangevroren, twee uur op, twee uur af. Het zit niet altijd mee met die sneeuw. We hebben in 2006 ook veel pech gehad. Door de sneeuw ontstond er een grote lekkage. Peter Vertelman, zijn zoon Bas en Niek Schouten, zorgden in twee zaterdagen voor een nieuwe bitumen laag. Allemaal vrijwillig. Het is alle keren weer een pracht dat er zoveel vrijwilligers voor ons zijn.”
Wanneer het vroeger flink vroor, organiseerde de ijsclub ook toertochten in de polder, dagen waar schaatsminnend Wervershoof halsreikend naar uit keek. Dat gaf natuurlijk extra werk: “Samen met Cor Botman onderzocht ik al schaatsend de betrouwbaarheid van het ijs. Ik voorop, touw om mijn middel en Cor achterop aan het andere eind van het touw, op gepaste afstand. Dan kon hij me helpen wanneer ik er doorheen zou zakken. Dat is trouwens nooit gebeurd, het hield altijd wel. Je gaat natuurlijk niet te snel het ijs op, maar ijs blijft ijs en kan toch gevaarlijk zijn. Wanneer het ijs betrouwbaar was, begonnen we sneeuw te schuiven. Daarmee ging het wel een keer fout. Op de schaats achter de Agria schoof ik sneeuw en stootte ik op een stuk hout, dat vastgevroren op het ijs lag. Boem, stil en ik werd echt over de schuiver heen gelanceerd. Kleren stuk, zere lichaamsdelen. En daarna gewoon weer verder.”
Verhalen genoeg, maar wat wordt er allemaal gedaan als het begint te vriezen? “Zodra de vorst intreedt wordt een draaiboek gehanteerd. Alles wordt opgesteld, zoals verlichting en zitplaatsen langs de baan (vroeger koolkratten met enkele kruidelen). Af en toe meten. Uiteindelijk rij ik een rondje om te kijken of het houdt. Sneeuw schuiven. De baan borstelen, Scheuren vullen. Glad strijken met water en matten. Vaak nachtwerk, omdat het na het avondschaatsen gebeurt. We willen snel open, maar veiligheid staat voorop. Vooral de eerste dagen en in de avonduren zijn er veel schaatsers. Overdag veel kinderen. Bij vorst hebben wij het gewoon druk.”
Nog een aardige opsteker uit de winter van 85-86. “Het had lang gevroren en de dooi viel in. Maar het begon daarna weer te vriezen. Er kwam een nieuwe laag op de oude. We overlegden of een schaatstoertocht op het IJsselmeer mogelijk was. Ja, dus, we gingen er voor. Heel Nederland was verbaasd over onze toertocht. Co Boos was toen voorzitter en werd op de radio geïnterviewd. Men geloofde het gewoon niet en trok het na bij de politie. Dat was echt een grote bijzonderheid. Onderhand schoof ik met de trekker over het meer. Prachtig.”
En zelf schaatsen? Nog steeds enthousiast vertelt Sjaak verder. “Ik schaats ook af en toe. Vorige week nog met mijn kleindochter over de Vliet naar Medemblik. Dan ga ik toch even weg van de ijsbaan. Kan ook natuurlijk, want ik ben niet de enige vrijwilliger, die daar aanwezig is. We doen het met zijn allen. Dus kunnen wij zelf ook wel even een baantje trekken. Want schaatsen … ja, dat is mooi. Vroeger deed ik ook aan wedstrijden mee. We hadden een schaatsclubje onder leiding van Theo Mol. In 1963 won ik zelfs een allround toernooi over 500, 1500 en 3000 meter, net voor Kees Swart.”
En dan zijn er de winters zonder ijs. “Dan blijven wij hopen op ijs en blijft het beperkt tot overleg. Veel winters is er nu eenmaal geen ijs, soms jaren achter elkaar. Dat is altijd zo geweest. Mijn vader is geboren in 1905 en stond pas op zijn twaalfde voor het eerst op schaatsen.” Het is maar dat u dat weet als schaatsliefhebber op natuurijs.
Gerard Bot