Simon Petrus Ruiter zijn bijnaam was ‘Beer’. Hij was een echte levensgenieter, hij hield wel van een biertje of wedden op de paardenkoers. Ook was hij een harde werker en maakte hij zich niet druk. 

Stel: je zit in 5 VWO en je krijgt de opdracht om onderzoek te doen naar het leven van iemand die belangrijk is geweest voor je omgeving.  Als Beer Ruiter dan een broer van je grootvader is dan is de keuze gauw gemaakt. Het gebeurde de jonge Simon Ruiter en zijn klasgenoot Luke Hoekstra. Zij doken in de archieven, deden interviews en stelden een gedetailleerd artikel op dat het levensverhaal van Simon Petrus Ruiter vertelt. De scholieren mailden ons met de vraag of we dit in Binding willen publiceren om zo ‘meer interesse te creëren voor mensen die in Wervershoof en omgeving veel meer dan alleen hun voetstappen hebben achtergelaten’. Dat doen wij graag. Vandaag deel 1 van 3.

Beer zijn jongere jaren

Simon Petrus Ruiter, geboren op 27-03-1939 op de Dorpsstraat 29 in Wervershoof. Simon had 4 broers en 4 zussen, zijn 4 broers heten Jan, Kees, Piet en Sjaak ook had hij 4 zussen: Tini, Frida, Riet en Annabelle. Simon groeide dus op 1 in een vol gezin. Toen hij jong was, ging hij naar de basisschool de Werenfridus in Wervershoof. Hier kwam hij ook op zijn bijnaam Beer omdat hij namelijk beresterk was. Omdat hij beresterk was ging hij geen gevecht of stoeipartij uit de weg, dit gebeurde vooral met oudere jongens want daar was Beer niet bang voor.

Toen hij oud genoeg was ging Simon naar de ULO in Hoorn, dit was toen der tijd de MAVO, in deze tijd begon hij minder te vechten, maar hij hield alsnog van kattenkwaad. Hij ging bijvoorbeeld slootje springen of fikkie stoken iets wat volgens zijn vrouw Gre nu niet meer zou kunnen want dan komt de politie erbij en steken die roet in het vuur.  

Toen hij de ULO had afgerond ging hij van september tot mei naar de slagersschool in Utrecht, 5 dagen in de week. Vrijdagavond moest hij weer helpen in de slagerij want zijn broer Jan had een ongeluk gehad dus kon hij niet meer helpen. Beer ging een echte slager worden, dat zat in de familie. Toen hij zo’n 17 à 18 jaar was, ging Simon ook naar dansles en de avondschool hier is hij Gre tegen gekomen. Vroeger danste Simon veel, het is niet zoals nu dat iedereen naar de kroeg ging, er waren er elke week verschillende dansavonden in een ander café. 

Vroeger sportte Simon ook veel, vooral fietsen en schaatsen vond hij leuk om te doen. Hij is zelfs een keer zesde in de Noorderrondrit waar alle grote jongens van het schaatsen aanwezig waren. Waar zij gedragen werden, ging Beer in zijn eentje met zijn schaatsen over de weg. In Wervershoof waren wel meer goede schaatsers Jos Botman, een jongen van Kuin, een van Mol, en een Schuitemaker. Meestal gingen zij met zijn vijven Noord-Holland af, dan gingen ze vanaf Enkhuizen schaatsend naar Amsterdam. Bij deze kortebaanwedstrijden werden ze dan 1, 2, 3 en 4, dus even geldpremies ophalen en weer schaatsend naar huis, zo ging dat vroeger erg goed voor Beer, maar dat is nooit uitgegroeid tot een echte sportcarrière vanwege bier drinken en roken. Ondanks wou hij meedoen aan de elfstedentocht in 1963 deze elfstedentocht was perfect voor Beer, de hel van 63, dit was zo omdat hij goed tegen kou kon. Maar toen gebeurde er iets waar Beer niet op had gerekend, hij kwam vast te zitten want hij moest zijn dienstplicht doen nadat Piet en Jan waren afgekeurd, kwam Beer dus aan de beurt. Maar spijt van zijn dienstplicht, dat had Simon niet, sterker nog kan hij het iedereen aanraden om ook in dienst te gaan en de dienstplicht weer terug in leven te brengen. Beer moest wel twee maanden langer in dienstplicht omdat de spanningen hoog opliepen omdat John. F. Kennedy had gezegd: “Ich bin ein Berliner”. Maar ook dat kon de pret niet drukken.  

Lees volgende week verder.

Vorig artikel“Geen pret”-park, wél succes. Zelfgeschreven eindmusical kroon op acht jaar basisschool 
Volgend artikelSeniorennieuws