Er is weinig dat ik zo mooi vind als het café. Dat bedenk ik me weer als ik er zondagavond zit. Ik moest er wel eerst naar toe. Was een beetje aan huis gekluisterd die dag. Alleen een café binnen lopen, wat in deze tijd misschien nog iets anders is. Een paar jaar geleden las ik een interview met Loes Luca.
Die zei dat ze dat doodeng vond, alleen een café binnen gaan. Niet al te lang daarna stond ik met haar in een lift. Ze kon ‘m nog net weer open doen. “Moet je mee?!” Misschien vond ze alleen in de lift ook wel niks. Ik vond met Loes Luca in de lift nogal wat. Dus ik begon maar over het interview, dat ik het mooi vond.
Even later zit ik dan in Van Rooijen. Het heeft gewonnen van het thuis blijven (en koken). Een warm ontvangst van een van de meiden achter de bar. Kijk eens aan… Alleen in het café zitten mag ik wel graag doen. Vanaf een tafeltje aan de bar kan ik de hele tent overzien. En ook nog naar buiten, waar af en toe een paar bekenden langs fietsen. Wat een pracht plek. Mooi een beetje kijken. Hier wordt geleefd en gewerkt. Het spel dat hier plaats vindt. En de ongein. Ik kan mezelf er vergeten. Midas Dekkers schreef in Volledige Vergunning: Het is een tempel van weemoed, een broedplaats van hoop, een oord van troost en vergeving. Maar je kunt er ook gewoon een borreltje pakken.
Ik raak in gesprek met twee mannen en een vrouw. Ze kijken een beetje rond en staan dan bij het wandje met de oude foto’s. Ze zijn enthousiast hoe het er allemaal weer uit ziet en over de kleuren. Een van de twee mannen, een De Vries, is hier geboren. Letterlijk. Z’n ouders staan op een van de foto’s. De foto waar mijn vader een schilderij van heeft gemaakt. Ik laat het schilderij (dan weer op foto) zien. Zijn ze ook enthousiast over.
Dan ga ik met lichte tegenzin weer op huis aan. Maar ja, ik ken mezelf. Als ik nu niet ga… Het was mooi. Lekker gegeten, mooi gezeten, wat mensen gesproken en een optreden er bij in de agenda. Goed om onder de mensen te zijn.
Door: Johan Keeman