Marie Rood-Sijm is de oudste van ons dorp. Zij woont in huize Sint Jozef. Wanneer ik haar bezoek (09.30 uur) is zij nog aan het ontbijt en vraagt mij even gelegenheid om haar broodje op te eten. Zij is wat laat vandaag. Wie ben ik om tegen deze vrouw bezwaar te maken? Haar dochter Ina is er ook. Dat vergemakkelijkt het gesprek, want het gehoor wordt minder, zeker met het verplichte mondkapje dat ik draag. Na het laatste hapje schuifelt zij voorzichtig naar haar zitstoel. Zij kijkt mij vriendelijk aan en vraagt: “Wat wil je weten?”
Eerst maar eens hoe zij naar haar verjaardag uitkijkt. “Ik leef daar wel naar toe. Mijn kinderen komen die dag. Ik hoop dat ik hen in mijn kamer mag ontvangen, maar dat zal wel niet gaan. Ik hoop daarom op mooi weer, dan kunnen we het buiten vieren. Toen ik 101 werd, zat ik voor een televisiescherm. Ik werd via de TV gefeliciteerd, maar dat is toch minder leuk dan in het echt. Bovendien kon ik het slecht zien door de zon. Mijn honderdste verjaardag was erg leuk. Met mijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Ik kon het nog goed volhouden ook.!”
Mevrouw Rood woont nu 2 ½ jaar in omringlocatie Sint Jozef. Ze heeft dus lang op zichzelf gewoond. “Dat klopt, maar op een gegeven moment wordt dat teveel. Ik word hier goed verzorgd, eigenlijk verwend. Het is hier goed. Ik ben de oudste hier. Ik weet alles nog, vooral van vroeger. Helaas kan ik nu slecht zien en horen. Ik loop ook niet goed meer. Ik kom daarom nog weinig buiten. Ik zit bijna de hele dag op mijn kamer, waar ik regelmatig bezoek krijg. Soms kom ik nog buiten, van de week was ik nog bij het graf van Herman. Ik kijk terug op een mooi leven met Herman en de kinderen. Mijn kinderen zijn allemaal gezond en een aantal zijn ook al met pensioen. Herman en ik hebben altijd hard gewerkt met de groentezaak. Ik hield daar wel van, lekker werken. Tot voor een paar jaar geleden was ik nog heel actief. Breien, puzzelen, kaartjes maken, lezen, dat soort dingen mocht ik heel graag doen. Dat gaat nu niet meer. Dat valt niet altijd mee voor iemand die graag bezig was. Een vrouwehand en een peerdetand magge nooit stilstaan, zei mijn moeder altijd. Zo voel ik dat ook. Ik mis dat actief zijn dus.”
Hoe kijkt u nu tegen het coronavirus aan? “Ik vind het jammer dat al die maatregelen er zijn. Ook met mijn verjaardag dus. Maar ik begrijp dat wel. Gelukkig ben ik al twee keer gevaccineerd, net als de andere bewoners hier. Daarom mogen we meer bezoek ontvangen, maar die moeten op mijn kamer wel een mondkapje om. Vroeger was er ook wel eens virus. Mijn moeder deed dan gewoon een zakdoekje voor. Nu is dat allemaal heel anders, het is toch verschrikkelijk?”
Marie Sijm groeit op in Andijk, waar Herman Rood groenten vent. Wanneer zij elkaar tijdens een toneeluitvoering zien, krijgen zij verkering. In 1946 trouwen zij. Zij betrekken een woning aan de Bangert, waar Tineke (1948), Anton (1950) en Ina (1953) het eerste levenslicht zien. Daarna verhuizen zij naar Wervershoof, waar zij aan de Zeeweg een groentezaak beginnen. In 1956 is daar hun jongste kind Marty geboren. Herman blijft groenten venten en de winkel wordt door Marie gedaan. Na hun werkzame periode laten zij in 1980 een huis aan de overkant bouwen. Herman overlijdt in 1991. In Skriemer 14 staat een prachtig verhaal over hen, hun kinderen en de zaak. Daarin staat dat Marie – in 2010 – nog vitaal is en zich erg betrokken voelt tot haar vier kinderen, dertien kleinkinderen en vier achterkleinkinderen. Het vitale wordt wat minder, maar die betrokkenheid is nog volop aanwezig. Er zijn nu veertien achterkleinkinderen.
Binding wenst mevrouw Rood een hele mooie verjaardag toe. Heel leuk om met de 102-jarige een gesprekje te voeren. Het mag allemaal wel wat minder zijn, maar zij ziet er nog prachtig uit.
Gerard Bot.