Of eigenlijk met de deur uit huis, want zij gaan verhuizen. De langst in de Nieuwstraat wonende bewoner verlaat de straat. Hij is niet de oudste in de straat, dat is mijn moeder (Bets Bot-Laan). Ton Hooiveld woont al ruim 80 jaar in het huis aan de Nieuwstraat 21.
In een klein, maar knus authentiek tussenkamertje, dat vroeger de keuken was, voeren we een mooi en gezellig gesprek. Hij wijst naar een ander vertrek en grapt: “Daar ben ik gemaakt”. De ouderlijke woning heeft hij nooit verlaten.
De ouders van Ton hadden vier zoons en tien dochters. Ton: “Het huis was toen kleiner dan nu. De aanbouw was er nog niet. Het was dus erg druk in huis, maar evengoed was er altijd genoeg ruimte voor ons. Dat is vandaag de dag niet meer voor te stellen. Toen ging dat wel. Zo werd met het warm eten een bord voor je opgeschept en zocht je een plekje.”
Moeder Hooiveld heeft het dus druk en kan wel een hulp in de huishouding gebruiken. Dat is een mooi sjouwtje voor Gerda Mol, die schuin tegenover de familie Hooiveld woont. Gerda is dan nog maar 15 jaar oud. Ton is 23. Zij hebben oog voor elkaar. Gerda: “Mijn moeder was het daar niet mee eens. ‘Wat moet je toch telkens bij die jongen van Hooiveld?’ was een steeds terugkerende vraag. Het verschil in leeftijd gaf in die tijd nogal wat gedoe, maar we trouwden later wel, in 1968.”
Ton: “Het huis van mijn ouders kwam vrij. Ik had geen cent op zak, maar via notaris Steenpoort lukte het toch om de woning te kopen. Alle vloeren werden vervangen en er werd meteen goed geïsoleerd. Toen het klaar was zijn Gerda en ik getrouwd. We hadden een mooi huis met een mooie ruime tuin. Later verkochten wij een stuk grond naast het huis. Ik onderhield het slecht en kon het geld goed gebruiken voor de aanschaf van een nieuwe motor. Een nieuwe BMW met een startmotor, een nieuwtje in die tijd.”
Het motorrijden gaat als een rode draad door het leven van Ton. Hij was een verdienstelijk motorracer en racete tegen grootheden als Katayama en Agostini. “Ik heb tien jaar geracet. Ik deed mee met de motorraces op de straatcircuits en de revancheraces van de TT op Zandvoort. Ik sleutelde en repareerde samen met mijn broer Niek alles thuis. Van de gemeente had ik toestemming gekregen om rustigjes aan de kortste weg naar de Kagerdijk te rijden om mijn motor te testen. Reed ik op de racemotor de Nieuwstraat door. Een dure hobby van mij. Al ons extra geld ging op aan de motor. Vakanties maakten we pas na de racerij.”
En natuurlijk reed hij daarnaast op de ‘gewone motor’. Pas in april vorig jaar ging de motor, een 1300 Yamaha FJR, aan de kant. Het ging gewoon niet meer.
Ton is een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Hij is onder andere draglinemachinist, landwerker, monteur en bouwvakker geweest. Tijdens de sloop van een schuur vielen de spanten om. Ton: “Ik stond op het dak en sprong meteen naar beneden. Ik kwam met mijn knie op de scherpe rand van zo’n spant. Ik raakte deels afgekeurd. Erger was het met mij, na een motorongeluk in Hoorn.” Gerda: “Dat was in 2005. Ik verbleef die tijd in het ziekenhuis, waar Ton 21 dagen in coma werd gehouden. Een spannende tijd, maar de beer werd weer wakker. Hij overleefde het ternauwernood. Ook in Onderdijk ging het eens fout. Zijn arm werd blijvend een probleem. Hij kan deze niet hoger dan zijn schouders krijgen. Wanneer hij een schroef moet indraaien, houd ik deze vast.”
Gerda werkte vroeger in de horeca bij Dekker in ‘De Roos’ en maakte schoon in de Werenfridusschool. “Ik werd toen eens ziek en bleef te lang doorwerken met een ingeklapte long. Ik raakte er toen een lange tijd uit. Na het herstel kreeg ik de supervisie over de keuken in de huishoudschool. Ik deed daar van alles tot spijkerbroeken drogen toe wanneer de jeugd weer eens nat op school kwam. Toen de school werd gesloten ben ik in de huishoudelijke zorg gaan werken. Ik werkte ook bij een gezin in Andijk. Een van hun kinderen is nu onze mantelzorgster.”
Ton en Gerda zijn altijd met hun tweetjes gebleven. Tot hun grote verdriet bleven kinderen uit. “Een grote tegenvaller voor Ton en mij. Ik was zelf altijd met kinderen in de weer en dan krijg je ze zelf niet. We hebber er alles aan gedaan, maar het werd helaas niets.”
Na de racerij komen de vakanties. Overzees en in Europa. Ierland staat hoog in het vaandel. Een mooi land waar het vanaf een uur of vijf in de middag ook nog eens heel gezellig wordt. De Ierse muziek heeft hen allebei gepakt en dus is het daar goed toeven. Naar de muziek luisteren en lekker meezingen met anderen.
En nu staat er een verhuizing voor de deur. Na 80 jaar in de Nieuwstraat. “Een pracht straatje, altijd geweest. Vroeger was er wel meer sociaal contact, met name tussen de buurvrouwen wanneer de mannen op de bouw waren. Iedereen hielp elkaar, ook ongevraagd. Dat is allemaal wat minder geworden, maar we gaan hier wel met pijn in het hart hier weg. Onze gezondheid maakt het dat we hier weg moeten gaan. Het gaat allemaal niet meer zo goed. We gaan veel kleiner wonen. Er moet heel veel worden opgeruimd. Dat is best moeilijk. De motor en de solexen zijn al weg. Dat doet allemaal wel zeer. We houden straks een keer een garageverkoop om het te koop aan te bieden of gewoon weg te geven. Van alles, waaronder bijvoorbeeld een super8-projector met goede lampen.”
De herinneringen zijn zoet. Het raakt hen wanneer het opruimen ter sprake komt. Straks geen schuur met een motor meer, geen ruimte om mooi bezig te zijn met schilderen of het maken van vogelhuisjes. In maart gaan ze over naar een woning in het Kaaghof. Langzaamaan groeien zij daar naar toe.
“We hebben een prachtige woning in een leuke buurt. Dicht bij de Schoof voor recreatieve dingen en dicht bij Hét Cafe om een borreltje te drinken. We zien de goede dingen er wel van in, maar eerst hier alles regelen. We hebben last van verhuisstress en al wat er bij komt. Het moet achter de rug zijn. We krijgen veel hulp. Gelukkig komt het huis in goede handen van een jong stel. Dat gaf ons wel weer rust. In maart gaan we over en dan denken we: het is allemaal wel goed zo.”
Gerard Bot.