We vallen met de deur in huis. Op afstand natuurlijk. Deze week nemen we een kijkje achter de voordeur van Niek Mol (89) en Riet Mol-Kaarsemaker (89) aan de Schenkeldijk in Wervershoof.
Vorig jaar op 14 maart verhuisde het koppel naar de aanleunwoning aan de Schenkeldijk. Precies één dag voor de eerste lockdown. Wat een huis van aanloop had moeten worden, werd een optrekje voor hen samen. Gelukkig zijn de vijf kinderen, schoonkinderen, 11 kleinkinderen en nog een hele zoot achterkleinkinderen altijd dichtbij. Een gezellige Molshoop.
Ze zijn nog altijd verliefd, beaamt het echtpaar. “Er vallen wel wat sporten uit hoor”, zegt Niek. “Maar ik ben net een klok. Mooi van buiten, maar ’t binnenwerk hapert.” Riet giechelt: “Hij is een doerak hoor…”.
De liefde begon al op de Gerardus Majella basisschool in Onderdijk waar ze bij elkaar in de klas zaten. Ze zaten op knietjes naast elkaar om een foto voor een tekening uit te zoeken. Hij koos de Duitse herder, zij het Binnenhof. In de Oorlogsjaren, toen ze een tijdje niet naar school konden, misten ze elkaar enorm. Vergeten doen ze het nooit meer. Nadien zagen ze elkaar alleen in de kerk, dat was de ontmoetingsplek bij uitstek. Verder kwam je in die tijd niet veel buiten, er was thuis altijd wat te doen. Niek groeide op in een tuindersgezin, Riet in en om het café van haar ouders: De Landbouw. Met 16 jaar hadden ze echt verkering, hoewel die nog wel eens aan en uit knipperde.
Niek: “Dan zei mijn moeder dat ze Riet bij een are man achterop de fiets had gezien. Ging ik natuurlijk verhaal halen.”
Riet: “Mocht met die jongen mee naar het 25-jarig huwelijksfeest van zijn ouders. Vond ik wel leuk, mooi aangekleed enzo, maar nee, ik ging toch weer terug naar Niek. Jaren later ging het nog een keer uit.”
Niek: “Had ik een ander met de Harddraverij in Medemblik. Ik zag nog wel eens iemand want ik zat op dansles en Riet niet.”Riet: “Toen ik dat hoorde gooide ik de ring die hij me had gegeven zo weg, die hoef ik niet meer!”
De liefde overwon en zo trouwden ze op 24 mei 1956. Ze namen direct café De Landbouw over waar Riets ouders ook bleven wonen. “We wilden eigenlijk niet in het café, maar ik was de laatste thuis en het was min of meer een verplichting”, legt Riet uit. “Ik zei: ik heb er niet veel zin in, maar er moest toch brood op de plank komen.”
Niek bleef tuinder en Riet runde samen met haar ouders het café dat later ’t Heltje werd. Waarom ’t Heltje?
“Je had een opkamer achter in het café met een trap en schuifdeuren. Daar zaten vooral Wervershovers, er mochten geen Keuters bij. Ze zeiden altijd: wij gaan naar ’t Heltje. Toen we het gingen verbouwen hebben we die naam overgenomen.”
Ja, de strijd tussen Keuters en Gommers werd daar zelfs inpandig gevoerd, maar wel op een grappige manier. Niek: “Als er één Keuter tussen de Gommers zat, riepen ze me: Niek, gooi hem er eens uit!”
Van 1956 tot 1976 draaiden ze het café waar menig vereniging wekelijks bijeen kwam en veel feesten en partijen werden gevierd. Riet: “Niek was er graag bij. Dan stak hij een sigaret op om de vrouwen van zich af te houden.”
Niek: “Ja, in de regel benne vrouwen een beetje kladderig. Dan stak ik een sigaret op om het geslobber met een borrel op voor te zijn. Dan had ik er niks geen last van.”
Voor de verbouwing hadden ze geld nodig. In die tijd kwam dan de burgemeester en het hele bestuur om te keuren. Burgemeester Raat zei: “Gooi de hele tent maar vlak en bouw een nieuwe tent.” Dat durfden Niek en Riet niet. Je had geleerd je niet in de schulden te steken dus spaarden ze gestaag voor steeds een stukkie eraan. Alle verdiende centen verdwenen in de zaak.
Het was de moeite waard, ze beleefden er veel plezier en kregen vijf kinderen. Het begroot Riet wel eens dat ze door de drukte zo weinig tijd had voor haar kroost, maar de kinderen zelf hebben die tijd als erg prettig ervaren.
In ’76 konden ze het café goed verkopen en kochten ze de sigarenzaak met woning van Piet van de Berg tegenover ’t Fortuin. Riet had het nog niet eens gezien toen de koop al rond was. “Ik vond het prima, het was zo fijn om de winkel te runnen. Om 18.00 uur al dicht en gewoon samen kunnen eten en leuke dingen doen met de kinderen. Ook het werk vond ik leuk. We hadden veel vaste klanten en een echte sociale functie. Het stond er soms blauw van de rook. Dat ging toen zo.”
Toen ze beide 60 waren, stopten ze met werken en verhuisden ze opnieuw, dit keer naar de Burgemeester Raatlaan. Plezierige jaren van erop uit met de fiets, op vakantie en genieten van de kleinkinderen volgden. Als ook de lichamelijke gebreken.
Niek: “Je wordt ouwer, maar niet gauwer. Traplopen werd moeilijker en ook het fietsen. We hadden wel eens gekeken bij de aanleunwoningen en zeiden: als we daarheen moeten, dan graag naar nummer 2. En jawel, het werd nummer 2. Mooi op de hoek, tuintje en stukje gras voor de deur. Fijn.”
Ze zijn er echt blij, maar het inleveren valt niet mee. “Minder ruimte, spullen weg, de fiets weg en nu beginnen ze ook al aan mijn auto te sleuren”, verzucht Niek. “Maar wat hebben we ervan genoten, denk ik dan maar. Het wordt nu gewoon gevaarlijk en je wilt ook een ander niets aandoen”, vult Riet aan. “Wat de ruimte hier betreft, we hebben alles wat we nodig hebben en alles is voor ons geregeld. De kinderen hebben alles verhuisd en uitgezocht, zo geweldig.”
“We misten na de verhuizing wel de stamper voor de stamppot. We hebben alles op zijn kop gezet en het toen maar met een vork gedaan”, lacht Niek.
“Ook nu zorgen ze zo goed voor ons. De boodschappen, vaak een bezoekje, ze zijn er allemaal voor ons. Ben erg dankbaar en trots op onze kinderen en kleinkinderen en dat mag je best noemen in het stukje voor de krant, graag zelfs! We houden zielsveel van ze, het is een hele mooie Molshoop. Voor Corona gingen we elk jaar een midweekje met de hele familie weg. Dat gaat nu niet, ook het feest voor ons 65-jarig huwelijk zal niet worden zoals we hadden gehoopt. Gelukkig kijken we terug op hele mooie dingen met elkaar. Toen we 50 jaar getrouwd waren zijn we met zijn allen naar Turkije geweest”, vertelt Riet.
Ook de gezondheid houdt ze wat meer aan huis gekluisterd. Dezelfde dag als het interview verwachten ze de verpleging met een zuurstoffles voor Niek, zijn longen zijn versleten. Hij blijft er vrolijk onder. Zolang er lucht is, is er leven en ze hebben elkaar en de liefde. Het geheim van zo’n lange, goede relatie?
Niek: “Dat je goed naar elkaar luistert. Je blijft twee verschillende personen. Gelukkig maar, het zou anders een droge toestand wezen.”
Riet: “Het leven is nemen en geven, maar meer geven dan nemen.”
Niek: “En als iedereen dat doet, dan is er niks aan de hand.”
Mieke de Beer-Koomen
Wil jij ook meedoen aan deze rubriek? Stuur een mailtje naar
reactie@binding.nl. Dan komen we bij u langs.