Keuter kermis. Ieder jaar in september kunnen we er weer volop van genieten. De attracties in het dorp waardoor een week lang geen doorgaand verkeer via Onderdijk mogelijk is, een actief kermiscomité met allerlei activiteiten, de tent en optredens van bekende en minder bekende Nederlanders. Het was de afgelopen jaren even anders, maar het kan weer als vanouds. Hoewel, heel vroeger was ook alles anders. Over hoe het eraan toeging zonder botsauto’s en gokkramen vertelt Onderdijker Joop Mol uit de van Velzenstraat.
Joop is de jongste zoon van Jan Mol (Onderdijk) en Aaltje Scholten uit Wognum.
Hij is geboren en opgegroeid in het huis Onderdijk B136, nu nummer 155. Tot zijn trouwen met Annie Pronk uit Medemblik heeft hij hier gewoond. Joop was bevriend met Kees Laan, Toon Vet, Jan Appelman en Dirk Lindeboom. Kees Laan is later naar Canada vertrokken.
Kaatsbaan
De kermis stond altijd op de kaatsbaan voor hotel de Ruijter, nu hotel de Vooroever. Dit was niet meer dan een onverhard terrein met schelpen. Hier werd het hele jaar gekaatst, de dijk door het dorp diende als tribune voor de toeschouwers. Met de kermissen van Onderdijk en Wervershoof werden er onderlinge wedstrijden gehouden op het voetbalveld.
Knikkertijd
Een paar weken voor kermis begon de knikkertijd. Dan kwamen ineens de knikkerzakken tevoorschijn en sloeg de jeugd aan het knikkeren. Als de knikkertijd begon wist je ook: kermis komt eraan!
Op de kaatsbaan was het makkelijk knikkeren omdat je op dit onverharde terrein mooi een “koetje” kon maken. Joop deed met knikkeren vaak het spelletje “uitpikken”. Met krijt werd een vakverdeling op de straatstenen gemaakt. Ieder zette vervolgens per vak zijn knikkers in als inleg, waarna je met een steen die knikkers uit het betreffende vak moest zien te pikken. Die steen moest je zorgvuldig uitzoeken, want hoe beter de steen, hoe meer winst met de knikkers die je eruit kreeg!
Kermisgeld
Keuter Kermis viel na roderstijd. De oogst was van het land, de aardappels verkocht en de kriel lag nog opgeslagen om uitgezocht te worden en te verkopen als pootgoed. De kinderen hielpen met kriel rollen over de hort (een soort sorteerplaat), wat daarna nog overbleef en de halfjes was kermisgeld voor de jôôs. Uiteraard hoopte je ook op kermisgeld van de ooms en tantes die met kermis langskwamen. Niet dat je die altijd zo interessant vond, maar een kermiscentje leverde het vaak wel op.
Kermisattracties
Op de kermis in Onderdijk waren diverse attracties te vinden. Zo was daar de Holly-Holly; een soort rups/hobbelbaan, de zweef, eerst van Oudejans en later de familie Braak. Een kindermolen met autootjes en fietsjes en een schommelschuit. Hieraan heeft Joop zoals hij zelf lachend zegt haast een fobie overgehouden. Met zijn halfbroer Theo Dekker mocht Joop mee in de schommels. Het mooist was om met die schommel zo hoog mogelijk te komen tot aan het zeil van de bovenkant. Theo wilde -en kon!- wel zo hoog, maar Joop stond als klein jochie doodsangsten uit op de bodem van die schommelschuit.
Ook stond er een kop-van-Jut. Joop weet nog dat zijn broer Theo met Willem Slaman om de hoogste slag ging. Ze gingen maar door. Om te voorkomen dat de ander zou winnen werd de pet van een vriend op de slagknop gelegd. Ze sloegen er dwars doorheen!
Verder stonden er een viskraam van Isodorus Mol, de vader van vissers Joop en Jan Mol, een patatkraam, eerst van Arie van Velzen, later Willem Weel (Spikker) en zijn zwager Timo Laan.
Piet Neuvel kwam met een snoepkraam uit de Streek waar hij ook een winkeltje had. Dan had je Slechte Tinus, ook met snoep en een speelgoedkraam.
Ook kwam er een fotograaf om de mensen op de gevoelige plaat te leggen met zijn hoofd onder het zeiltje van zijn fototoestel.
Drie dagen
Kermis duurde drie dagen. Op zondag, de eerste dag van de kermis, ging je eerst te kerk. Vanwege die kerkmis begon het eerste deuntje ’s middags om 1 uur. Maandag en dinsdag was het eerste deuntje ’s morgens om 11 uur. Met het eerste deuntje was je er ook! Vaak was er eerst biljarten. Men speelde met bier als inzet en de verliezer betaalde. Dit bier werd natuurlijk niet allemaal tegelijk uitgetapt maar betaalde uit in bonnetjes. De verliezer kreeg gelukkig wel weer de helft van die bonnetjes. Dergelijke biljartwedstrijden trokken vaak veel publiek en aanmoedigingen.
Kermisborrels
De vader van Joop hield ook van kermisborrelen. In die tijd was kroegbezoek meer een aangelegenheid van de mannen. De vrouwen bleven thuis met visite en zorgden in de loop van de middag voor het eten. Thuis waren de kermisborrels, ooms en tantes kwamen op bezoek en Joop herinnert zich dat zijn moeder een pan soep maakte, zo groot dat je er hoogtevrees van kreeg.
Rond een uur of vijf gingen de meesten wel van de kermis naar huis voor eten en een tukkie. Rond zeven uur ’s avonds was iedereen weer op de been. In latere jaren gingen de vrouwen ook mee de kermis op.
Iedereen kwam bij iedereen met de kermisborrels, het was zoete inval. Zo belandde Joop zomaar ieder jaar bij Meindert en Geert Hetsen-Bontje op de borrel. Een vaste prik. Toen Joop en Annie al lang zelf op de van Velzenstraat met hun kinderen en familie kermis vierden, hebben ze over een
dag verspreid wel eens zo’n 100 man over de vloer gehad!
Kroegen
Onderdijk had drie kroegen. Hotel de Ruijter van Cees Schouten, later Ravesteijn. Hier stond altijd de kermis voor de deur. Nu is het hotel de Vooroever. Dan had je het café de Landbouw, later het Heltje, van Arie Kaarsemaker en later van zijn schoonzoon Niek Mol, de broer van Joop. Als derde kroeg was er het café van Piet Bruin, de schoonvader van de latere eigenaar Henk Kraayvanger. Nu is dit de Welkomst van Wilma van Eerden en Gerard Mulder (red. sinds 2022 van Sebas Redeker, zie artikel elders in deze krant).
Café de Landbouw was een kroeg waar je de kermisdag rustig kon starten, daarna ging je naar Ravesteijn of Kraayvanger. Vanwege de kermis hadden alle cafés voor deze dagen vergunning. Verder kregen ze die alleen voor een beperkt aantal balavonden per jaar. Deze werden onderling nog wel eens tussen de kasteleins verhandeld als dat zo uitkwam, maar met kermis was iedereen open.
Muziek en drank
Als muziek stonden er geen dure bandjes te spelen, het moest zo goedkoop mogelijk. Maar muziek was er zeker. Ome Japie Grooteman zal wat afgespeeld hebben op zijn accordeon en ook Pé Neuvel en Jan Hauwert op het mookie. Bij zulke jongens werd het vaak gezocht voor de muziek. Later was Rita & the Golden Five een echte publiekstrekker bij Kraayvanger.
Ook herinnert Joop zich dat een dag of tien van tevoren de kasteleins huis aan huis kwamen vragen of je drank had voor de kermis. De meeste mensen verdeelden dat een beetje tussen de kasteleins onderling zodat ieder zijn omzet wel maakte.
Vaten leegmaken
Woensdag na kermis was het vaten leegmaken. In die tijd werd er niet zoveel bier van de tap geschonken. Oud bruin kwam nog wel van de tap, dat werd toen vaak gedronken, maar pils kwam meestal uit de fles. Andere populaire drankjes waren Amerikaantje (een mix van pils, grenadine en suiker) en Tip van Boots. De biervaten moesten dus echt leeg, anders kon de kastelein het weggooien. Joop vertelt dat ze er met bestellen op dinsdag meestal al rekening mee hielden dat er ook woensdag nog genoeg in het vat over moest zijn. Met een groepje zaten ze dan in de kroeg totdat het vat leeg was. Als je mazzel had, kon je er nog een avond van rondom. En als dan ook hier de laatste druppel uit geschonken was, ja, dan was de kermis echt weer voorbij. Tot het volgende jaar dan.
Tevens dank aan Gerda van Velzen – Bakker die zich nog goed de diverse attracties en hun eigenaren wist te herinneren.