Als we niets anders op het programma hadden, zaten we er nu nog. Zo bomvol muzikale verhalen zitten de broers Morsch. Kan ook niet anders als je er zo’n 60 jaar aan muziek op hebt zitten. Op vrijdag 6 september spelen ze de tent vol tijdens de Keuter Kermis Allstar avond bij de Zeedijk. Voor de laatste keer Los Onderdikos. Hoewel Ton dat direct nuanceert. De laatste keer? Eerst deze maar eens. 

Het is volop zomer als we buiten aanschuiven bij Jan (77) en Ton (73) Morsch in Andijk. Ze wonen al tientallen jaren naast elkaar in Andijk. Na samen opgroeien en samen musiceren kon samenwonen er ook nog wel bij, als directe buren. Hoe dat zo kwam is weer een verhaal apart zoals ook Los Onderdikos een verhaal apart is. Sinds het overlijden van Jos Weel in 2013 bestaat de band officieel niet meer, maar bij gelegenheid gaan Jan en Ton weer Los. Zo ook op vrijdag 6 september als zij met zo’n 25 andere muzikanten op het podium staan van de tent bij café de Zeedijk. Aan de vooravond van Keuter Kermis.

HOE DAT ZO KWAM

Eerste basgitarist van West-Friesland

Binnen gezin Morsch zijn Jan en Ton twee van de tien kinderen. Ze deden allemaal wel iets met muziek. Velen waren lid van drumband Jong Leven. Jan: “We hebben het niet van een vreemde. Onze vader was dirigent van het kerkkoor, ome Piet dirigeerde ook en ome Kees was kermismuzikant.  Ik zat vanaf mijn 15e in de muziek te prieken. Ik speelde een beetje gitaar en werd de eerste basgitarist van West-Friesland. Les nemen was er niet bij en basgitaristen waren er niet. De meesten hadden alleen nog van een theekistbas en een contrabas gehoord. Ik had kennissen en een zwager in een bandje in Enkhuizen en vond dat er een bas onder moest. Kocht ik snaren voor een basgitaar bij de muziekwinkel van Ru Kaag in Wervershoof. Met een beetje goochelen speelde ik de bas. Het bandje heette The Bandits. 

Rita and The Golden Five

In die tijd waren Rita and The Golden Five heel populair. Zij speelden ook zonder bassist. Toen zij The Bandits hoorden spelen zei Rita tegen mij: ‘je kunt wel bij ons komen. Kom maar een keertje meespelen op de kermis in Onderdijk. Dat is tegenover waar je woont en dan krijg je ook nog geld op kermismaandag.’ Nôh! 

Ik moest dat alleen nog even tegen mijn vader zeggen. Hij moest me ziek melden op school, maar daar kwam niks van in. Mijn vader was hoofdonderwijzer dus dat kon echt niet. Maar ik ging toch. Ik speelde bij de Welkomst mee zonder te repeteren en Rita keek haar ogen uit. Dat was mijn eerste kermis op het podium. En dit jaar wordt mijn laatste keer.” 

Ton nuanceert het meteen: “Jan wil geen hele kermis meer spelen, maar is voor een paar liedjes makkelijk enthousiast te krijgen hoor. En ik ook.”

Een drumstel betaald door de kerk

Ton: “Als pubers zaten Jos Weel en ik ook in een bandje: Brainstorm. Tevens had je in die tijd een nieuw initiatief om de kerkbanken weer vol te krijgen: de beatmissen. Muzikanten uit de buurt kwamen samen om de kerkdiensten muzikaal te ondersteunen. Maakte ons niet uit, als we maar konden spelen. Jan, Jos en ik deden mee, Sjaak Steltenpool deed mee en zo meer. Van de kapelaan in Wervershoof mochten we zelfs een tweedehands drumstel kopen bij Servaes in Den Haag. Ik was daar in mijn onschuld naartoe gegaan en schrok nogal van de prijs. Zei gewoon: Ik heb geen geld, u moet even naar de kapelaan bellen. Dat deed ie en de kerk betaalde, echt waar. Mijn kameraden en ik konden het drumstel meteen meenemen. Zaten we allemaal met een paar trommels in de trein. En ik was niet eens drummer, maar zanger. Voor de beatmis ben ik gaan drummen. Het drumstel staat nog bij me op zolder. Het heeft zo’n historische waarde. Lange tijd stond het in de Schoof.”

Richard de Beer: “Jaaa, een blauwe! Ik heb daar nog op leren drummen…”

Platencontract Mother Nature

Jan: “Inmiddels zat ik met Piet Glas, later de saxofonist bij Blue Star, in Dimes & Nickles. Piet had ook een theaterbureau en boekte bands. Dat was later ook een handige ingang naar meer boekingen.”

Ton: “Dimes & Nickles stopte en ook bij ons gingen er steeds bandleden weg. We moesten steeds schakelen. Zei ik: ik heb nog een broer die muzikant is en die loopt nu in het wild rond. Hij stelt niet zo veel voor hoor – ja, dat zei ik echt-  maar hij wil wel een keer bij ons komen kijken.Toen hadden we ineens een volle bezetting voor de band Mother Nature: Jan op de bas, Harry op den Kelder op de drum, Jos Boon op gitaar, Piet Kieft op de toetsen en ik voor de zang. Dat was rond 1968 en ging jaren best goed. We kregen een platencontract en maakten demo’s. Onze producer was Ad Bouman van Veronica. We speelden symfonische rock en scoorden kleine hits met ‘Lost in the pacific’ en in 1974 met ‘Come in my heart’. 

Mooi zitten en stickie roken 

Het was een mooie tijd. De trend was dat mensen allemaal op de grond gingen zitten, stickie roken en rustig genieten van de muziek. Je kon ellenlange solo’s doen en er werd gewoon geluisterd. Toen kwam de disco en veranderde alles. In de tussentijd waren we bezig met de beatmissen en werden we overal wel gevraagd als we maar een gitaar meenamen. En zo ontstond Los Onderdikos. Bij toeval eigenlijk.”

EN ZO GING HET VERDER

Van volle kerkbanken naar volle zalen

Het was 1972. Jan, Ton en Jos zaten op een mooie zomerdag op het terras bij Simon de Jong van Café de Welkomst. Ze speelden al samen om de kerkbanken te vullen en met een spontane jamsessie trokken ze het terras vol. Het was het eerste signaal dat ze in deze bezetting ook volle zalen zouden trekken.

Van beatmis naar examenfeest

In 1973 oefenden ze met zijn drieën voor de beatmis in de Loods, later de Schoof, in Wervershoof. Toevallig vierde een groep leerlingen van de mavo (ulo) in een andere ruimte hun examenfeest. Ook Richard de Beer – toevallig betrokken bij deze krant-  was er als 15-jarige leerling bij. Hij en zijn klasgenoten Ank Schuitemaker en Lida Stavenuiter gingen even kijken bij de mannen en waren onder de indruk. Die band wilden ze wel op hun feest en ze haalden de mannen over. En zo speelden ze voor het eerst op een feestje. Het smaakte naar meer. Veel meer.

Los del Onderdikos aan het IJsselmeros

De drie speelden steeds vaker op feestjes, bruiloften en partijen. Jos op gitaar en toetsen, Jan op basgitaar en Ton op drums. Het drumstel leenden ze van de kerk, dat had Ton immers eigenhandig uit Den Haag gehaald. Maar een naam hadden ze nog niet. Tot Jan tijdens een busrit naar huis de buschauffeur bij Onderdijk hoorde zeggen: de volgende halte is het mooie Los del Onderdikos aan het IJsselmeros. Met een kleine aanpassing was de naam Los Onderdikos een feit.

Succes in West-Fries dialect

De broers samen met Jos Boon, Piet Kieft en Harry op den Kelder traden nog op met Mother Nature, maar veel brood bracht het niet op de plank. Ondertussen groeide het succes van Los Onderdikos die met Nederlandstalige liedjes en West-Fries dialect een heel andere koers voer. Wat met Mother Nature niet lukte, lukte nu wel. Niet met de toen populaire Engelse rocksongs, maar met zelfgeschreven liedjes in het West-Fries. Soms op bestaande melodieën. Vrolijke meezingers die lekker in het gehoor liggen. Ton: “We schreven ook liedjes in het Nederlands en het Engels, maar de Westfriese nummers sloegen het beste aan. Het was een tijd dat ook Ierse folksongs het goed deden. Dit lag in het verlengde.” 

Minder werken, meer spelen

Jan werkte al eerder met succesvolle muzikanten zoals John Russell en Jan Akkerman en Jos begeleidde diverse koren. Hun muzikale werk vloeide naadloos over in het groeiende succes van Los Onderdikos. Voor Ton lag dat anders. Hij was dan wel de leadzanger van Mother Nature, maar stond voornamelijk als onderwijzer voor de klas. Dat laatste bracht hij terug tot twee dagen per week. Al snel konden zij leven van hun muziek en optredens en brachten ze hun eigen nummers uit.

Westfriese klassiekers

Een klassieker van Los Onderdikos is ‘Bloemkooltoid’. Die  is niet van eigen hand, maar geschreven door Jan Pannekeet. Jawel, de schrijver van onder andere het West-Fries woordenboek. Bij toeval stuitten de mannen op het nummer. “Theo Nieuweboer uit Wervershoof (alias Ghandi) had een Revox bandrecorder gekocht maar kreeg het ding niet aan de praat. Wij konden zo’n recorder wel gebruiken en kochten hem voor 100 gulden van Theo. Op de banden die erbij zaten vonden we een privéopname van Jan Pannekeet: Bloemkooltoid. Een cadeautje! 

In 1984 brachten we het uit op single. Daarna volgden  Geniese, Oôs West-Friesland, De Trimmer. In 1987 brachten we het hele album uit in eigen beheer. Lag in alle muziekwinkels.”

Kermisband en kermishits

De eerste kermis die ze muzikaal omlijsten was in 1975 bij Hotel de Ruiter van Edmond Koomen. Hij was totaal verrast door de grote toeloop van kermisvierders die speciaal voor Los Onderdikos kwamen. Hij was halverwege de avond al door de drankvoorraad heen. De beste kermis was volgens de broers in hun eigen dorpscafé ‘t Heltje. Boer Jaap Bakker (Kes) was groot fan. Hij sprak de historische woorden: “Als ik doodgaan, den moete jullie speule”. Het kwam er niet van, maar de uitspraak blijft legendarisch.

Onderdijk op Avond van Andijk

Jarenlang speelde de band op vrijwel iedere kermis in West-Friesland en Noord-Holland. Ieder jaar brachten ze een kermishit uit waaronder ‘Onderdijk’. Geschreven door Hans Weel, een neef van Jos, op de wijze van het bekende Spaanse Eres-tu (Eurovisie songfestival). Het groeide uit tot het het enige echte Onderdijker Volkslied. Dat het ook buiten Onderdijk bekend is bleek maar weer toen Jan en Ton het onlangs tijdens de Avond van Andijk als gasten van The Locals ten gehore brachten. Duizenden toeschouwers, jong en oud, zongen het mee. Kippenvel!

tekst gaat door onder de foto’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EN ZO LIEP HET AF

Los Onderdikos II

Door de jaren heen wisselde de band van samenstelling. In 1980 sloot Henk de Vries aan op sologitaar zodat Jos Weel volledig voor de toetsen kon gaan. Na vijf jaar nam Sjaak Haring de rol van Henk over. Jan Morsch stopte in 1987 maar ging wel verder in de muziek. Imro Wilkens kwam in zijn plaats. In de nieuwe bezetting speelde Los Onderdikos nog zo’n 25 jaar door. Ton stopte in 2007 en ging weer fulltime voor de klas staan. Toen Jos Weel in 2013 overleed, kwam Los Onderdikos tot stilstand. Maar de verhalen bewegen zich voort en de muziek klinkt door. Tussen de uitdagingen die het leven brengt, zijn Jan en Ton nog altijd bezig met muziek. 

Leven om te vermaken

Ton neemt ons mee naar binnen. De ruimte ademt muziek. Overal staan instrumenten. Aan de muren hangen talloze posters van optredens met diverse bands. Wat hebben zij een groot en divers publiek vermaakt! Op de computer komen nummers van toen opnieuw tot leven. Na alle prachtige verhalen over Los Onderdikos luisteren we naar prachtige nummers van

Mother Nature. Ik ben verrast. Waar kan ik hier meer van horen? 

Ton: “Ik ben veel bezig in de studio. De technische mogelijkheden tegenwoordig zijn enorm. Misschien moeten we deze nummers ook maar eens delen op Spotify. Dan blijven we op afstand mensen vermaken”

Jan: “Dat is ‘t leukste van musiceren: de waardering van de mensen. Als ze zeggen dat ze hebben genoten. Ik zei eens tegen een dokter: jij bent rijk geworden, hebt mensen genezen, maar wij hebben mensen vermaakt. Dat is ook rijkdom.”

EN DE MUZIEK KLINKT DOOR

Los Onderdikos nog een keer zien knallen?

Zorg dat je erbij bent op vrijdag 6 september om 21.00 uur

Locatie: Grand Café de Zeedijk in Onderdijk

Bron: Jan en Ton Morsch,
Afra Koper-Mol,
Stichting Oud Onderdijk 

Vorig artikelDe Harddraverij van Medemblik al 182 jaar een groot regionaal feest met spectaculaire paardensport 
Volgend artikelTentoonstelling: Open Monumentendag 2024