Geboren: 5 januari 1919
Overleden: 28 maart 2019
Een echte Onderdijker is heengegaan. Iemand, die niet alleen in Onderdijk geboren en getogen is, maar die ook hield van het dorp en de mensen en die mensen van hem. En er zijn sporen heeft achter gelaten door zijn inzet in verenigingen, zijn gedichten en speciaal in zijn schilderijen.
Hij maakte er vele. Met grote nauwkeurigheid, hem eigen, schetste hij daarin het dagelijks leven, dorpse taferelen en de natuur waarmee hij zich zo sterk verbonden voelde. In een boek, rijk geïllustreerd met tekeningen van eigen hand, heeft hij met veel anekdotes en humor zijn leven beschreven. Dat boek geeft tevens een tijdsbeeld van de levenssfeer in Onderdijk in een groot deel van de vorige eeuw.
Kees werd geboren in huize Pax als zoon van Jaap Grent en Trien van der Hulst. Hij had een broer en vijf zussen. Drie zussen gingen in het klooster en broer Arie werd missionaris. Dat geeft aan welke belangrijke rol het geloof in het gezin speelde. Ook Kees was een diep gelovig man, die kracht putte uit zijn katholieke levensbeschouwing en waarvan hij belangrijke waarden als trouw, rechtvaardigheid en eerlijkheid hoog in het vaandel had. Kortom, hij was een rechtschapen mens.
Een aantal jaren was hij voorzitter van de rijwielclub, die de rit naar de Stille Omgang in Amsterdam organiseerde. En om de armoede van sommige mensen te lenigen ging hij wekelijks collecteren als bestuurslid van de St. Jozefgezellen. Wanneer er eind jaren veertig een soldaat uit Indië terugkeerde, rukte Jong Leven uit en Kees, in zijn hoedanigheid van voorzitter van De Schakel, het blad van het thuisfront voor de jongens, heette hem welkom. Een hoogtepunt voor hem was een reis naar Rome in 1950 , het zogenaamde Heilig Jaar. Met lede ogen zag Kees later wat er allemaal veranderde in de opvattingen van de mensen. Maar hij veroordeelde niemand, bleef mild.
Met Jaap Manshanden maakte Kees veel fietstochten. Soms hadden ze een tussenstop in Workum, Friesland. En daar woonde Gatske Bouma. Zij werd zijn geliefde. Ze trouwden in 1954 en kregen drie kinderen: Tineke, Jaap en Jos. Zijn drie kleinkinderen noemde hij later: ‘Mijn zegen, mijn vreugde, mijn kroon.’
Voor zijn beroep was Kees in de voetsporen van zijn vader getreden: hij werd tuinder. Het paste bij hem , want hij was een natuurmens. Maar door omstandigheden gedwongen heeft hij het bedrijf vaarwel moeten zeggen en ging hij tot zijn pensioen werken bij de Heidemij.
Naast een artistieke aanleg had Kees ook een sportieve kant. Eén van zijn hobby’s was de voetbal. Hij was bij de oprichting van Strandvogels betrokken en speelde in het beroemde elftal, dat in 1948 kampioen werd. Tot het einde hield hij de krant bij voor de uitslagen van zijn favoriete clubs.
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw ging het met de gezondheid van Gatske langzaam achteruit. Haar wereld werd klein en Kees nam de rol van mantelzorger op zich, wat hij met veel toewijding deed. Toen het thuis niet langer ging, werd ze opgenomen in Huize Martinus. Ze stierf in augustus 1999. Kees verhuisde van zijn woning op de hoek van de van Santestraat weer naar zijn ouderlijk huis, Pax, waar hij nog een mooie tijd had. Mede dank zijn trouwe maatje Wil Maas, die hem hielp waar dat nodig was. Vooral na zij hersenbloeding in 2012. Een verhuizing naar St. Jozef werd toen al gauw noodzakelijk. Kees ging Onderdijk verlaten en hij voelde dat als een groot afscheid. Bij zijn laatste bezoek aan de KBO hield hij een speechje en zei ten slotte met ontroering in zijn stem:”Dank u allen. Vaarwel, vaarwel mijn dierbaar Onderdijk!” In zijn kamertje in het verzorgingshuis, omringd door zijn schilderijen heeft hij nog zeven jaar geleefd, vierde er zijn honderdste verjaardag en stierf in harmonie met zichzelf en zijn omgeving.Wij denken in dankbaarheid en bewondering aan hem terug.