Het wezen Wervershoof ontwaakte
op twintig augustus tweeduizendtweeëntwintig
besefte toen pas hoe lang het had geslapen
die drie lange jaren.
We voelden het allemaal, bewegend
door de straten en stegen, dorpseigen bloed
rondgepompt door honderden kloppende harten
achtertuin tot achtertuin tot kroeg.
Het wezen Wervershoof ontwaakte
gaapte en strekte de ledematen, keek rond
nam een diepe ademteug, hield nog even in.
We voelden het eer we het hoorden:
een geluidloos gonzen, overgaand in
een aanzwellend gebrul dat aanhield
die vier dagen en nachten.
Het wezen Wervershoof was ontwaakt
en we wisten het en keken elkaar aan
en knikten en riepen:
Het dorp leeft! Het dorp leeft!
Lang leve Wervershoof!