Karel en Dirk Koper. Bekende broers en zakelijk partners in Wervershoof en omgeving. Al in 1932 legde hun opa Karel de bedrijfsgegevens vast bij de KvK. Toen als loonbedrijf. In datzelfde jaar werd vader Jan geboren. Van vader op zoons vertakte het bedrijf en de familie. Als een stamboom die werk en privé verenigt. Maar is het altijd wel zo verenigbaar?
Van kinds af aan waren ze samen; ze sliepen in hetzelfde bed, in dezelfde kamer, zaten samen in de klas en rolden zo door in het bedrijf. Na bijna een halve eeuw kwam daar een einde aan. Een scheiding van tafel en werk. Het kostte moeite en er vloeiden tranen, maar het is goed gebleken. En de bloedband overwint. We blikken even terug in de tijd.
Opa Karel
Opa Karel komt als 13-jarig jongetje vanuit Den Helder naar Onderdijk. Lopend, met enkel een verschoninkje en een pakkie brood onder de arm. Er heerst grote armoede en zijn moeder, die al jong weduwe was geworden, stuurde hem erop uit om werk te zoeken. Met de gedachte dat hij wellicht beter voor zichzelf kan zorgen dat dan zij dat kan. Kleine Karel vindt werk en onderdak bij een boer in Onderdijk. Ondernemend als het ventje is, ontdekt hij al snel dat hij dit best zelf kan. Later zou hij nog vaak zeggen: je moet je beste zelf niet aan een aar geven.
Bedrijf en gezin Koper
Na zijn trouwen koopt hij de boerderij in de bocht, op de hoek van de Dorpsstraat en De Kibbel. Daar pakt hij alles aan. Hij is kolenboer, schoorsteenveger, loonwerker, handelaar in brandstoffen en uitsmijter bij Café de Roos. Nergens te beroerd voor. Van lieverlee komt er steeds meer werk bij. Zo is hij vrachtvaarder voor veel tuinders op het dorp. Met de schuit brengt hij producten naar de veiling. Om de vaart erin te houden neemt hij het baggerwerk van de tuinders over. Dat brengt hem veel klandizie. Hij begint met een klein kraantje in de schuit en heeft al snel vier mensen in dienst. Zo groeit het bedrijf Koper. En ondertussen groeit ook het gezin Koper.
Vader Jan
Vader Jan is de 4e op rij. Elke zoon neemt een tak van het bedrijf over. Zo waaieren de Kopers uit en zijn diverse ondernemingen tot op de dag van vandaag bekend.
Hij trouwt en betrekt een noodwoning in de Nieuwstraat alwaar hij zijn aandeel van de werkzaamheden voortzet. Er worden vijf kinderen geboren, drie jongens en twee meisjes. Oudste zoon Kees is verstandelijk beperkt. Het trekt een zware wissel op het gezin, maar brengt broers Karel en Dirk dichter bij elkaar. Ze schelen nog geen 2 jaar in leeftijd en zitten tot en met de LTS samen in de klas. Na het middelbare school examen gaat Karel leren voor kraanmachinist in Ede-Wageningen. Dirk is met zijn 15 jaar nog leerplichtig. Dat verder leren ziet Dirk niet zo zitten en al snel gaat hij bij zijn vader aan het werk. Na afronding van zijn opleiding werkt Karel elders, maar ’s avonds helpt ook hij in het bedrijf van vader Jan. Het is 1985.
Drie vennoten
Dirk: ‘Ik miste Karel en vroeg hem om terug te komen.’
Karel: ‘Ik wilde dat wel, maar dan moest er wel geïnvesteerd worden. Vader was niet makkelijk, hij wilde doorgaan zoals het ging. Maar als wij vooruit wilden, dan moest er wat gebeuren. Van de bank kregen we geen geld, maar twee ooms wilden wel borg staan. Dat was tegen het zere been van pa. We gingen om hem heen. We hebben toen onze plannen en de begroting met hem besproken.’
Dirk: ‘Hij ging om, maar wel onder de voorwaarde dat wij alle twee direct mede-eigenaar zouden worden. We werden drie vennoten, kochten twee kranen en namen de eerste werknemer in dienst. Vanaf dat moment ging het hard.’
Naar De Kibbel
De nieuwe machines en de groeiende werkzaamheden aan de Nieuwstraat bezorgen de buren behoorlijk overlast. De vennoten besluiten de bestaande schuur opnieuw op te bouwen op het perceel aan De Kibbel. Het was agrarische grond zonder bedrijfsbestemming, maar vader Jan verzon een list. Hij zei tegen de toenmalige burgemeester Meijer: ‘Wil je van de spanningen in de Nieuwstraat af? Geef de grond op De Kibbel dan een bedrijfsbestemming en ik verhuis kosteloos uit de Nieuwstraat vandaan.’
Het werkt en in 1989 vindt J. Koper en Zn. een nieuwe plek aan De Kibbel nummer 1.
Niet praten
Inmiddels hebben de vennoten al drie werknemers in vaste dienst. Het bedrijf floreert, maar ook tussen de vennoten lopen de spanningen soms hoog op. De broers gaan er verschillend mee om. Karel: ‘Vader was een grote driftkop, maar een driftbui was ook altijd snel weer over. Hij zei altijd: kwaad worden is niet erg, kwaad blijven wel. En dan werd er niet meer over gepraat.’
Overname
Hoewel ze uit hetzelfde hout gesneden zijn, hebben de minieme verschillen in karakter een groter effect dan gedacht. Het harde werken in deze branche is de jongens met de paplepel ingegoten. Broer Kees is geen geschikte opvolger en ook de zusjes komen niet in beeld. Dit is tenslotte geen ‘vrouwenwerk’. Een overname door de twee hechte broers ligt dan ook voor hand, maar staan zij daar wel hetzelfde in?
Verschillen
Karel weet als klein jochie al dat dit bij hem past. Hij gaat al op jonge leeftijd vaak met vader mee. ‘Ik wilde altijd graag naar hem toe. Als 10-jarige fietste ik naar pa die aan de Kleine Zomerdijk aan het werk was. Dan moest ik de snelweg oversteken, maar dat deerde me niet. Een paar jaar later reed ik al achter ‘m aan met de auto. En als pa handjes nodig had, kwam hij ons gewoon uit de klas halen. Dat vond meester niet goed, maar dan zei vader: “het zijn mijn jongens dus ik bepaal wat ze doen. Ze kunnen bij mij veel meer leren.” Machtig vond ik dat!
De iets jongere Dirk weet het zo net nog niet. Hij zit liever tussen de meiden in de bollenschuur. Veel gezelliger. Toch bewaart hij ook mooie herinneringen aan die tijd…
Streng en rechtvaardig
Dirk en Karel: ‘Onze vader is een streng, maar rechtvaardig mens. Zijn principes leverden hem soms conflicten op, maar hij hield vast aan zijn sterke normen en waarden. Eerlijk duurt het langst. Zo kwam hij vaak voor tuinders op die geen goed geld voor hun waar ontvingen. In de veiling heeft hij wel eens handelaars met de kloet te water getrokken. Dat gevoel voor onrecht is ons altijd bijgebleven.’
Loslaten
De drie mannen bouwen het bedrijf samen uit. Zo goed en zo kwaad als dat soms gaat. Over onder handen werk hebben ze aan een half woord genoeg, als het dieper gaat, explodeert de een en implodeert de ander. Niets menselijks is hen vreemd. Vader kan slecht afstand nemen, zelfs wanneer hij suikerziekte krijgt wil hij de regie houden. Hij houdt van het bedrijf, hij houdt van zijn zoons, maar het is tijd om los te laten. Op dat punt grijpen de broers in. Karel: ‘Ik pakte hem de sleutel af en haalde bij Welkoop een nieuwe. Dat was echt om hem te beschermen. Vader was inmiddels 65. Dirk en ik namen het roer over.’
Nieuwe generatie
Ondertussen hebben de broers ook een eigen gezin; Karel en Helma krijgen twee zoons, Dirk en Astrid twee zoons en een dochter. Ergens onderhuids sluimert al het besef dat de toekomst een kentering zou brengen.
Dirk: ‘We zeiden vaak tegen elkaar: als we ooit kinderen, dan moeten we goed over de toekomst nadenken… ‘
Karel: ‘We namen aannemingsbedrijf Gres over en later het sloopbedrijf van neef René Koper. Het leek ons wel verstandig onze basis uit te breiden om ooit een scheiding te kunnen maken. En dan ineens zijn onze jongens groot en komt alles in een stroomversnelling terecht.’
Drie kapiteins
Karels zoons Thom en Bart en Dirks oudste zoon Don werken al geruime tijd mee en zien een toekomstige overname wel zitten. Maar liever niet met zijn drieën. Daar zit geen wrevel achter, ze kunnen prima met elkaar overweg, maar ze zijn gewaarschuwd. Twee kapiteins op één schip is al veel, laat staan drie. En de Koper-genen kennende, laat geen van allen zich het kaas van het brood eten. Niets mis mee, gewoon goed nadenken over de toekomst. Een scheiding blijkt onvermijdelijk.
Karel: ‘Onze vader wilde destijds al dat we niet zouden samenwerken. We hadden weliswaar een duidelijke taakverdeling, maar er waren veel botsingen. Dat zagen onze jongens ook. En net als Dirk en ik dat toentertijd deden, lieten wij ze nu ook zelf kiezen.’
De broers vertellen samen aan hun ouders dat ze uit elkaar gaan. Vader Jan is blij, moeder is verdrietig. Dirk: ‘Natuurlijk deed het zeer. Je hoopt datgene wat je samen hebt opgebouwd ook samen te kunnen overdragen. Maar het bood ook kansen. Want nu moest ik wel nadenken over andere mogelijkheden.’
Scheiding
Zoals het een goed Koper betaamt, laten ze er geen gras over groeien. Dan moet het beuren ook. De diversiteit aan werkgebieden, maakt een scheiding redelijk eenvoudig. Karel runt de infratak, Dirk neemt de sloopwerken, asbestsaneringen en beschoeiingen op zich. In oktober 2015 vieren ze het 60-jarig bestaan van het bedrijf met de eerste editie van het Oktoberfest. Per 1 januari van 2016 werkt Dirk op papier al voor zichzelf. Vanaf heden heeft D. Koper BV vaste grond onder de voeten aan de Nijverheidsweg.
artikel gaat door onder de foto
Compagnons en broers
Bedrijfsmatig vinden Karel, Dirk en hun zoons snel hun draai. Gescheiden van tafel en werk. Privé duurt het even voor de broers elkaar weer vinden.
Karel: ‘We wisten in het werk blindelings wat we aan elkaar hadden. Zonder veel woorden te gebruiken. Maar zonder de samenwerking viel het wel heel erg stil.’
Dirk: ‘Er was in korte tijd toch wel heel veel gebeurd. Geen compagnons meer, wat blijft er dan over? Dat moesten we opnieuw uitvinden. We praten niet over diepe gevoelens, maar zijn er altijd voor elkaar. En zoals we van onze vader hebben geleerd duurt een ruzie nooit lang.’
Karel: ‘Op een gegeven moment zei ik tegen Dirk: ik mis je als broer, laten we weer eens koffie drinken. Dat doen we nu regelmatig. We lopen de deur niet plat, maar als er wat is, dan zijn we er voor elkaar.’
Dirk: ‘De regels uit onze jeugd waren lang niet altijd leuk, maar het heeft ons belangrijke lessen geleerd. Respect voor een ander hebben en accepteren dat iedereen het op zijn eigen manier doet. En onze basis is heel hecht gebleken. We waren compagnons, maar blijven altijd broers.’
En de naam leeft voort…
J. Koper & Zn. BV en D. Koper BV. De bedrijven groeien en de naam leeft voort.
De zoons van Karel zijn inmiddels mede-eigenaar. Don werkt in vaste dienst bij vader Dirk. Of hij in zijn voetsporen treedt, blijft nog even een open vraag. De tijd zal het leren.
Tekst: Mieke de Beer-Koomen * Fotografie: Richard de Beer