Na 557 maandsalarissen, 48 werkjaren en talloze politiezaken bereikte Gerard Bot zijn pensioen. In februari 2022 kwam er een einde aan zijn werkbare leven. Hoewel, achter de geraniums vinden we hem niet. En werk heeft hij nog steeds, vrijwilligerswerk. Voor de Binding, de Skriemer en wat zich zoal aandient voor het dorp. Hij noemt het liever een hobby, als het maar niet op werken gaat lijken. En dat hoeft gelukkig niet meer.

Een broekie is hij als hij op zijn 16e bij de politie begint. In een tijd zonder telefoon en portofoon, maar met schrijfboekje met carbonpapier. Van die doordruk velletjes. Voor het uitschrijven van bonnen bijvoorbeeld.

aspirant in 1975

Een jaar eerder ziet hij een advertentie in de TV Gids met de kop: “Kom bij de politie”. Hij stuurt het bonnetje in en komt door de keuring, maar is nog te jong voor de politieschool in Apeldoorn. Hij mag wel alvast wat administratief werk doen in Alkmaar. Eenmaal 17 begint hij aan de opleiding, samen met 550 andere jongens. Hij slaagt en begint in Obdam als wachtmeester bij de Rijkspolitie. Hij was daar vijf jaar in de kost bij de familie Van Diepen, omdat je verplicht moest wonen in je standplaats.

Op straat en op de zaak
In de jaren die volgen heeft Gerard vele functies, zowel bij de recherche als in het welbekende blauw op straat, later ook als leidinggevende. Eerst in West-Friesland en later in Schagen en Alkmaar.
“In het blauw maak je veel mee, je bent nauw betrokken bij de burger. Maar het leukste vond ik het bij de recherche, het zaaksonderzoek. Een onderzoek dat me altijd zal bijblijven is de ‘Strandmoord in Egmond’ in 1984, een van mijn eerste grotere onderzoeken. Ik werd uitgeleend aan het team daar.”

Barricades en krakers
“In de roerige jaren ‘80 zat ik bij de ME, de mobiele eenheid. Veel jongeren gingen toen de barricades op om hun onvrede te uiten. Zoals tijdens de kroning van Koningin Beatrix in 1980 waar rookbommen werden losgelaten. Het was ook de tijd van de krakers; mensen die in leegstaande panden gingen wonen, uit protest.
In mijn rol bij de ME had ik de taak om escalatie zo lang mogelijk te voorkomen. Eerst waarschuw je wel 100 keer. Dat leverde vaak frustratie op. Je ziet zoveel dingen gebeuren die niet kunnen, er werd vooral met stenen gegooid. Verdrijven is gelukkig vaak al voldoende.”

Tactiek en omsingelen
Als Gerard lid is van de politiegroep in Wognum, ontmoet hij Monique, een piepjonge politieagente. Op een avond komt ze langs om wat werk door te spreken, ze laat een boek liggen. Een goede reden om elkaar weer te ontmoeten. “Kwestie van tactiek en omsingelen”, lacht Gerard. Het blijkt een vruchtbare tactiek. Zij werken drie keer een periode samen, in de basis politiezorg op straat, als rechercheurs bij de afdeling jeugd- en zedenzaken in West-Friesland en bij het team mensenhandel van de vreemdelingenpolitie. Tussendoor trouwen ze en zetten ze zoon Robin en dochter Judith op de wereld. Zoon Erwin, geboren uit een eerder huwelijk, past er helemaal tussen.

Waardering
In zijn laatste dienstjaren is Gerard groepschef van het team Mensenhandel in Noord-Holland. Hij houdt zich bezig met arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en seksuele uitbuiting. Bij jeugd- en zedenzaken en deze laatste afdeling ervaart Gerard veel waardering.
“Het zijn vaak hele heftige, verdrietige zaken. Je krijgt een nauwe band met de families, kunt echt van betekenis zijn. Het is ook heel duidelijk wat je doet en dat is bij de agenten op straat wel eens anders. Terwijl juist zij wel wat meer waardering verdienen. Zij worden op straat voor de leeuwen geworpen.”
Naast zijn gewone werk was hij de helft van zijn carrière hulpofficier van dienst en officier van dienst bij calamiteiten.

Aangrijpend
Hoe dat is weet Gerard maar al te goed. Hij maakt nare dingen mee. Meestal kan hij daar prima mee omgaan en het goed van zich afzetten. Maar niet altijd.
“Begin jaren negentig kwam er een melding van een treinongeluk. Ik spoedde mij samen met een collega ter plekke. Twee jonge meisjes waren al fietsend onder een trein gereden. Ze waren allebei overleden. Wij wisten daar nog niet wie het waren. Aan het bureau kregen we meer duidelijkheid. Het waren vermoedelijk twee zusjes uit de buurt. Een collega zei dat er een man aan het bureau was, die mogelijk de vader was. Daar ga je dan… Dit vreselijke incident greep me behoorlijk aan. Ik vroeg me echt af hoe dit gvd had kunnen gebeuren. Ik kom er nog vaak langs en steeds weer denk ik dan terug aan die dag. Het is de enige plek uit mijn carrière waar ik terug moet denken aan een incident.”

Gigantisch mooi werk
Gerard heeft mooi werk, maar ziet het ook veranderen. Hij ergert zich aan alle regels en de stroperigheid. “Het gaat vaak over te veel schijven, dat vermindert de daadkracht. Ook de grote sociale controle en de negatieve, eenzijdige belichting via tv en social media stoort me. Als je een verkeerde beslissing neemt, zit je ‘s avonds bij Op1. Dat is niet waar politiewerk over gaat. In mijn tijd op straat en als chef van het team ervoer ik voorheen een veel groter saamhorigheidsgevoel. Dat miste ik de laatste jaren. Maar ik realiseer me ook dat je op een zeker moment plaats moet maken. Al met al had ik gigantisch mooi werk. Ik had verschillende functies bij dezelfde werkgever, kon me enorm ontwikkelen.”

Terug naar Wervershoof
Gerard, zelf geboren en getogen Wervershover, woont voor zijn werk op diverse plaatsen in Noord-Holland. Een reorganisatie, de Rijkspolitie werd Regiopolitie, brengt hem in 1993 terug naar Wervershoof. “We woonden toen met veel plezier in ‘t Zand. Onder druk van Monique, die zelf uit het Oosten van het land komt, verhuisden we naar hier, terug naar mijn oude dorp. Dat was een groot geschenk. Ik hoor in Wervershoof.”
En daar genieten we allemaal van mee. Als voorzitter en correspondent van Weekblad Binding, redacteur van de Skriemer en mede organisator van de Dorpskwis, verricht hij opnieuw gigantisch mooi werk voor onze dorpen. Vrijwillig, want het moet niet op werk gaan lijken.

Reizen en muziek
Als hij Wervershoof even zat is, reist hij met Monique de wereld over. Wandelend en fietsend verkent hij Europa en de gebieden dichter bij huis. Thuis geniet hij van zijn kinderen en kleinkinderen en van alles wat West-Friesland te bieden heeft. Vooral muzikaal. Het kan zomaar zijn dan je hem treft in een café of concertzaal. Waar hij dan vaak weer verslag van doet, zeker als er nummers van The Cats worden gespeeld. Met groot genoegen.

Door: Mieke de Beer-Koomen

 

Vorig artikelKoningsdag Wervershoof op het Raadhuisplein
Volgend artikel80 jaar onderwijs, een ‘meesterlijke’ prestatie