Zonder dat je het weet, volg ik jou al jaren. Ik heb je zien schaatsen op TV en langs de baan. Wat ga je hard en mooi over het ijs. Je straalt zo mooi wanneer je wint. Je kijkt prachtig boos wanneer dit niet is gelukt. Tweede telt voor jou niet en komt het zelfs voor dat je de nummer één een k**wijf noemt.
Winnen. Dat is het doel. Omdat je veel wint, klim je steeds hoger op. Na de marathon ging dat ook zo met het langebaanschaatsen. Vorig jaar met winnen tijdens de wereldbeker en het spannende OKT. De tickets voor de Olympische Winterspelen in Peking zijn dan ook logisch, althans zo lijkt het. Dat is niet zo. Je moet er ongelofelijk veel voor doen en laten.
Heel Nederland gaat ervan uit dat je wel even vier gouden plakken haalt. Hieruit blijkt dat niet heel Nederland een goede kijk op het schaatsen heeft. Natuurlijk ben je de favoriet voor goud op de 3000 en de 5000. Maar je wint niet zomaar. De persuit en de mass-start zijn nog moeilijker te winnen. En altijd maar die vragen over die vier medailles, waarop je nuchter antwoordt: “Ik wil Olympisch kampioen worden”. Zo is dat, eerst maar proberen één keer te winnen.
Nog voor de opening van de Spelen zit je de hele week al in mijn gedachten. Ik ben schaatsliefhebber pur sang. Op de vooravond van de 3000 word jou gevraagd of je gespannen bent. Dat valt mee, zeg je, een beetje. Een beetje? Hoe is het mogelijk? Ik word ‘s nachts wakker van de spanning. Ik sta vroeg op, zet koffie en neem plaats voor de buis. De zenuwen gieren door mijn lijf. Een prachtige wedstrijd volgt. Ik ga het verder niet over de wedstrijd zelf hebben, dat doet Jos veel beter. Tijdens de race, zie ik dat het goed gaat. Toch trek ik mijn rechterbeen onder mijn zitvlak. Zo spannend is het toch wel. De voorlaatste doorkomst. Oei, wat is het verschil klein. Als het ooit tijd is voor natte poepjes, is het nu wel. Maar met flair doe je de laatste ronde. Goud!!! Vol emotie hang je aan de coach. Wat mooi. Wat blij ben je. Ik ook. Mijn vrouw ook. Heel het dorp is blij. Man, man, wat leeft iedereen toch met je mee. De tompoezen vliegen ook de deur uit. Ireentjes zijn het. Je ouders, vriend, familie en vrienden zijn ook zielsgelukkig. Op TV is dat vele malen te zien. Wervershoof is even het centrum van de wereld. De volgende dag krijg je de gouden plak. Het Wilhelmus heeft nog nooit zo mooi geklonken. Je straalt!
Heel het dorp in de ban van ‘onze’ Irene. Dat ben je deze weken. Het is net of ik je ken. Onzin natuurlijk, maar zo voelt het tijdens de Spelen. Omdat het bij Van Rooijen tijdens de eerste afstand erg sfeervol bleek, ga ik de 5000 daar maar kijken. Ik ben geen genodigde en mag de zaal niet in, tenzij later blijkt dat er nog een plekje is. Een plekje in het voorcafé kan wel, maar mijn eigen TV is mooier. Ik wil niets missen, dus afwachten is er niet bij. Zit ik thuis weer op de bank. Het zijn maar zes ritjes. Martina gaat heel hard, Isabelle nog harder. Ik zit alweer rechtop van de spanning. Het zal toch niet? De 5000 meter is toch van Irene? Ze moet wel erg snel zijn. Het startschot gaat. Ik zit op het puntje en val net niet van de bank. Wat is dat toch altijd spannend. Maar al snel komt er rust over me heen. Wat een krachtpatser. Zoveel beter. ‘Natuurlijk’ win je. Ik geniet van het interview daarna. Je maakt je onsterfelijk wanneer je zegt dat ‘mop’ even moet wachten, omdat je bij de NOS bent. Een lach van oor tot oor (het kon niet breder) wanneer je hoort dat je een Nederlands record hebt gereden. We zijn allemaal weer in een jubelstemming. Je straalt! Jij hebt daar niet lang de tijd voor, want je moet nog oefenen met je ploeg. Ik heb er geen vertrouwen in. Het zal me meevallen wanneer er een plak wordt gehaald. En dat allemaal voor een zakje chips als beloning, lees ik ergens.
De kwalificatie voor de ploegenachtervolging. Schaatsen op TV. Met Irene! Ik voel geen spanning. Ik kijk ernaar alsof het een gewoon wedstrijdje is. Ik verwacht er ook niet veel van. Het is ook niet veel, alhoewel de halve finale wordt gehaald. Er volgt een gedenkwaardig interview op TV. Wat een stemming. Je straalt niet! Ik heb het idee, dat je je enorm verbijt. Ik voel me ook een beetje down. Dat ik me toch zo laat meegaan! Wat veroorzaakt zo’n Irene toch in mijn gemoedstoestand? Daar heeft zij geen idee van. Ik beleef het mee. Iedereen, nou ja, het dorp en de omgeving leven mee. Het is het gesprek van de dag, ook als het wat minder gaat. Er wonen hier heel wat schaatscoaches.
De Spelen gaan door. Er is nog veel meer prachtige sport om te kijken. Jij maar weer trainen. De dag van de halve finale gaat de wekker al op tijd. Er zijn geen wijzigingen. De coach is aan het woord en ik voel gewoon, dat het niet gaat lukken. De strijd om het brons resteert. Natuurlijk ga ik er weer voor zitten. Toch wordt er weer spanning opgebouwd. Een bronzen medaille is ook een mooie prijs. Vier jaar geleden was het dorp nog in een roes toen je brons won. Het is al snel duidelijk dat de plak wordt gehaald. In redelijke rust kijk ik naar de laatste rondjes. Yes, binnen. En wat zijn de meiden, eh, vrouwen weer blij. Terecht merk je in het daaropvolgende interview op, dat daar na de kwalificatie geen reden toe was. Nu wel. Je straalt weer! Mooi. Op naar de volgende afstand. Die is pas over een paar dagen. Wat doe je die dagen dan? Ja, trainen natuurlijk. Maar verder. Zit je net als ik naar de andere sporten te kijken. Of lees je de Binding online? Zit je alleen op een kamertje met af en toe een peptalk van de coach. Kijk je net als ik naar de 1000 meter van de mannen en de vrouwen? Wat een machtig mooie sport toch, schaatsen. Ik loop ook door het dorp, dat doe ik elke dag. De storm heeft jouw spandoek in De Hoek stuk gewaaid. Dat zal toch geen voorteken zijn? Nee, niet doemdenken. Dat doen al genoeg andere mensen.
Zaterdag. Jouw laatste wedstrijd tijdens de Spelen. De mass start. Je bent de torenhoge favoriet. Het moet kunnen, maar de mass start is ook een tombola. Je weet nooit wat er onderweg allemaal mis kan gaan. Ik herinner me de laatste Spelen nog heel goed.
De halve finale verloopt voor jou soepeltjes. Met twee armen op de rug ga je door de laatste bocht. De finale is spannend. Marijke gaat onderuit, dus wordt er geen sprint voor je aangetrokken. Het is me een gedoe die laatste rondjes. Ik heb heel veel vertrouwen in je, maar echt op mijn gemak ben ik niet. In de laatste bocht gaat Ivanie binnendoor. Mijn hart slaat een keer over, oeioei. Nog honderd meter. Net op het moment dat ik rechtop op de bank sta, rijd je ernaast. Ik plof neer van geluk. Je valt in de armen van jouw coach, wat een emotie. Weer het Wilhelmus met een stralend middelpunt. Ik zal het nooit beleven, maar het lijkt me heerlijk om daar te staan.
In de media hoor ik allerlei superlatieven, koningin van de Spelen, overtreffende trap van Ard en Yvonne, ijskoningin en weet ik veel wat. Maar ik weet gewoon dat je Irene Schouten blijft, nuchtere dame uit West-Friesland. Dat is een veel mooiere titel, maar voor nu mag je een paar weken boven ons staan, zeker de 25e wanneer je in ons dorp wordt gehuldigd. Ik hoop op beter weer dan het afgelopen weekend.
De Spelen zijn voorbij. Nog even de vlag wegdragen en dan mag je eindelijk naar huis. Het normale leven pak ik weer op. Weg stress, weg spanning, geen dochter meer die me aankijkt met een vragende blik of het wel goed met me gaat. Ik zet mijn gedachten aan jou weer aan de kant. Ik ben weer los van je. Maar mooi was het wel om de Spelen met je mee te doen. Dank daarvoor.
En eh, Irene, van mij mag je dit jaar vier dagen kermis vieren. Neem genoeg Coebergh. In een podcast hoorde ik, dat je er met kermis op een van de vier dagen wel twee neemt. Kijk niet in je agenda of je dit jaar naar de kermis mag. Zet nu al in de agenda dat je er bent. Spring, dans, zing, praat en drink dan gewoon met ons mee. Het mag een keer. Je hebt het dik en dik verdiend.
Gerard Bot.