Aankomende zaterdagnacht gaat de klok weer een uur vooruit, van 02.00 naar 03.00 uur, de zomertijd duurt dit jaar tot zaterdag 30 oktober 2021 en gaat dan ’s nachts weer van 03.00 naar 02.00 uur terug.
In de zomer komt de zon zo vroeg op dat het al licht is terwijl de meeste mensen nog slapen. Door de klok te verzetten lijkt de zon later op te komen en weer onder te gaan. Hierdoor is het ’s morgens langer donker en blijft het ’s avonds juist langer licht. De periode van daglicht komt zo beter overeen met de periode waarin de meeste mensen wakker zijn. De gedachte achter zomertijd is dat men zo zou kunnen bezuinigen op (elektrische) verlichting. Het energiebesparende effect van zomertijd is echter omstreden.
Ongeveer 70 landen verzetten twee keer per jaar de klok. In de Europese Unie loopt de zomertijd van de laatste zondag van maart tot de laatste zondag van oktober.
Geschiedenis van de zomertijd
De eerste praktische toepassing van zomertijd was door het Duitse Keizerrijk gedurende de Eerste Wereldoorlog, vanaf 30 april 1916. De zomertijd werd ook in de bezette gebieden doorgevoerd. Nederland was weliswaar neutraal, maar voerde een dag later (1 mei) eveneens zomertijd in. Het Verenigd Koninkrijk volgde op 21 mei. Deze eerste zomertijd liep tot 1 oktober 1916.
Het Congres van de Verenigde Staten voerde op 19 maart 1918 verschillende tijdzones in (die al sinds 1883 bij de spoorwegen in gebruik waren) en maakte de zomertijd officieel (in werking tredend op 31 maart) voor de rest van de Eerste Wereldoorlog.
Tussen beide wereldoorlogen in en ook tijdens de Tweede Wereldoorlog was in verschillende Europese landen (waaronder Nederland) de zomertijd in gebruik.
De oliecrisis van 1973, die tot een golf van energiebesparende maatregelen leidde, was voor veel Europese landen aanleiding om opnieuw de zomertijd in te voeren. Spanje en Albanië begonnen hier in 1974 mee. In 1975 volgden Griekenland en Cyprus. Frankrijk volgde in 1976, Nederland, België, Luxemburg, Portugal en Polen in 1977, Tsjecho-Slowakije, Bulgarije en Roemenië in 1979. West-Duitsland wachtte nog tot 1980, totdat hierover een afspraak met de Oost-Duitsland was gemaakt. Ook Oostenrijk, Denemarken, Hongarije, Noorwegen en Zweden sloten zich toen aan. In 1981 volgden de Sovjet-Unie, Finland, Zwitserland en Liechtenstein, en in 1983 Joegoslavië. Het laatste land binnen Europa dat besloot tot aansluiting was Andorra in 1985. De enige Europese landen waar geen gebruik gemaakt wordt van de zomertijd zijn: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, IJsland, Rusland, Turkije en Wit-Rusland.
Toenemende kritiek op de zomertijd
In 2007 hebben wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen, in samenwerking met de Ludwig Maximilians-Universiteit te München, de effecten van de klok verzetten op de biologische klok van de mens bestudeerd. Daarbij zijn slaap- en activiteitritmes bestudeerd. In deze studie wordt er gesuggereerd dat het uur verschil van grote invloed zou kunnen zijn op de biologische klok.
Bij de keuze voor permanente standaardtijd of permanente zomertijd is het beter voor de gezondheid om te kiezen voor de tijd die het beste aansluit bij het natuurlijke dag- en nachtritme, waarbij de zon vroeg opkomt. Dit is het geval bij permanente standaardtijd. Slaap- en gezondheidsstudies laten zien dat wanneer een niet-natuurlijke tijd gekozen wordt, dit een negatieve invloed heeft op gezondheid en welbevinden: slaapduur en slaapkwaliteit nemen af, het aantal mensen met kanker neemt toe, depressies en overgewicht nemen toe en de algemene levensverwachting neemt af. Borisenkov et al hebben in 2017 drie verschillende tijdsinstellingen onderzocht. Dit was mogelijk doordat Rusland in 2011 de tijdswisseling afschafte en overging naar een permanente zomertijd. In 2014 besloot Rusland echter om over te gaan naar een permanente standaardtijd, omdat de bevolking klaagde dat ze in de winter te vroeg moesten opstaan en dat het ’s ochtends te lang donker bleef. Uit de studie van Borisenkov et al. onder jongeren (n = 7968), bleek dat zij meer last hadden van stemmingswisselingen en een sociale jetlag bij zomertijd in de winter dan bij standaardtijd. Gezien de negatieve effecten van zomertijd op de gezondheid, adviseert het RIVM bij de keuze tussen standaardtijd en zomertijd, om voor standaardtijd te kiezen.
In 2019 publiceerde het RIVM een metastudie over de gezondheidseffecten van de zomertijd, op basis van meer dan 60 wetenschappelijke studies. De conclusie is dat het afschaffen van de zomertijd beter is voor de gezondheid. De tijdswisseling veroorzaakt nadelige gezondheidseffecten. Zo zijn er bijvoorbeeld direct na de wisseling van de zomertijd meer hartinfarcten. Zulke gezondheidseffecten treden niet op bij een vaste tijdsinstelling voor het gehele jaar.
Volgens de studie zou het voor de gezondheid nog beter zijn om terug te gaan naar de voor Nederland en België natuurlijke tijdzone: de West-Europese tijd (GMT of UTC). Tot 1940 hanteerde Nederland reeds de Amsterdamse Tijd, die 20 minuten voorliep op UTC.(Bron: Wikipedia)